Zaterdagmoeders eisen gerechtigheid voor Mahmut Doğan

• Turkije

Voor de 1079e keer kwamen de zaterdagmoeders bijeen op het Galatasarayplein in Istanbul om gerechtigheid te eisen voor hun familieleden die in staatsehechtenis zijn verdwenen. Centraal in de actie van deze week stond de zaak van Mahmut Doğan, die in 1993 in Amed (tr. Diyarbakır) werd gearresteerd en later dood werd aangetroffen. Zoals elke week hielden de deelnemers rode anjers en foto's van de verdwenen personen in hun handen. Het persbericht werd voorgelezen door Sebla Arcan, lid van de gevangeniscommissie van de Istanbulse afdeling van de mensenrechtenvereniging IHD. Al 32 jaar zonder antwoord “Al 32 jaar zoekt de familie van Mahmut Doğan naar gerechtigheid”, zei Arcan. De vader van vier kinderen vertrok op 27 november 1993 met zijn taxi vanuit zijn huis in Amed en keerde niet terug. De familie wendde zich vervolgens tot het nabijgelegen politiebureau in het district Rezan (Bağlar) en werd later doorverwezen naar de directie van de veiligheidsdienst. Daar werd aanvankelijk bevestigd dat Doğan in politiehechtenis zat, maar even later werd elke kennis over zijn verblijfplaats ontkend. Spoor leidt naar niemandsland Drie dagen na zijn verdwijning werd opnieuw contact opgenomen met de familie. De politie deelde mee dat de taxi die zij als gestolen hadden opgegeven, zich bevond op het politiebureau van Ovabağ in het district Xana Axpar (Çınar). De familieleden wezen erop dat zij geen diefstal hadden gemeld, maar op zoek waren naar Mahmut Doğan. Zijn auto werd gevonden, maar van hemzelf ontbrak nog steeds elk spoor. Pas ongeveer twee maanden later, op 24 januari 1994, werden de lichamen van Mahmut Doğan en Abdülselam Kızmaz ontdekt in de zogenaamde Reçellik-grotten in Xana Axpar. De familie diende een klacht in bij het openbaar ministerie in Diyarbakır, maar de procedure werd stopgezet met als reden dat er in het gebied een explosie had plaatsgevonden waarbij meerdere doden waren gevallen. Onderzoeksdossiers verdwenen, daders mild gestraft Arcan herinnerde aan latere rechtszaken tegen vermeende leden van de door de Turkse staat opgerichte Koerdisch-islamitische doodseskader Hizbullah in de jaren 2000, waarin ook de zaak Mahmut Doğan aan de orde kwam. Een van de beklaagden, Tahsin Kara, verklaarde voor een rechtbank in Amed dat hij had meegewerkt aan de moord op ten minste elf personen, waaronder Mahmut Doğan en Abdülselam Kızmaz. Op verzoek van de rechtbank werd Kara voor psychiatrisch onderzoek overgebracht naar de staatsziekenhuis in de naburige provincie Xarpêt (Elazığ). Juist daar verdween onder onduidelijke omstandigheden de ordner met het bewijsmateriaal. De rechter beschouwde dit als een gebrek aan bewijs en veroordeelde Kara slechts tot twaalf en een half jaar gevangenisstraf – een gebeurtenis die in de Turkse media onder de kop “Het verloren dossier redde de Hizbullah-imam” werd besproken. “We zullen niet zwijgen” Sebla Arcan bekritiseerde de systematische straffeloosheid: “Al 32 jaar worden de daders beschermd door het zwijgen van de staat. De staat is zijn verplichting om de zaak op te helderen niet nagekomen.” De familie van Mahmut Doğan zal niet ophouden gerechtigheid te eisen, net zomin als de familieleden van alle andere verdwenen personen. “Hoeveel jaren er ook verstrijken: we zullen niet zwijgen en de staat herinneren aan zijn plicht om in overeenstemming met het internationaal recht te handelen”, aldus Arcan. Bron: ANF