Wordt vervolgd?
(a call for action)
Afgelopen woensdag, 7 augustus, heeft de rechtbank in Amsterdam het uitleveringsverzoek van de Nederlandse journalist Serdar Karakoc aan Duitsland goedgekeurd. Normaal gesproken dienen deze rechterlijke uitspraken een geruisloze afwikkeling van de betreffende uitleveringen, geheel volgens de code zoals die tussen de EU-lidstaten is ontwikkeld en wordt nageleefd.
Als voorwaarde geldt dat de strafbare feiten ook strafbaar moeten zijn in de lidstaat die om uitlevering wordt verzocht, de zogenoemde dubbele strafbaarheid.
Als de strafbaarheid in dit geval dan nauwe banden met de PKK betreft, dan is dat wel een aanvechtbaar argument. In de afgelopen jaren is bijvoorbeeld door Belgische rechtbanken deze aanname omtrent de status van de PKK, als zijnde een ‘terroristische organisatie’, al breeduit verworpen. In Nederland is deze beoordeling nog niet tot stand gekomen.
Voor aanhouding en uitlevering van journalisten binnen de EU zou je verwachten dat de verdenking van strafbaarheid in zaken die nauw met hun professionele werkveld zijn verbonden, niet alleen marginaal wordt getoetst. Er dient dan sprake te zijn van ‘overtuigende bewijsgrond’ voor zo’n aanklacht. Als dit achterwege blijft werkt dit uitleveringsbeginsel als een bedreiging voor iedere serieuze journalist.
Met de vlotte uitlevering van Serdar Karakoc is niet alleen een persoonlijk drama aangericht, maar verstilt nu ook een stem die journalistiek Nederland hard nodig heeft. Twintig jaar professioneel speurwerk naar de schimmige wereld van de Turkse staat komt daarmee voorlopig tot een einde.
Mag je van een Nederlandse rechtbank verwachten dat deze complexiteit wordt meegenomen in de afwegingen? Ja en nee. Gezien de eerdere afhandeling van dergelijke verzoeken in het kader van het EAB, het Europees Aanhoudingsbevel, zou het heel onwaarschijnlijk zijn als de rechtbank verder zou gaan dan een marginale toetsing van het verzoek. Daarentegen is de Nederlandse rechtspraktijk gebaseerd op een weging van rechten die in de praktijk op gespannen voet staan met elkaar. In de rechterlijke praktijk wordt doorgaans een balans nagestreefd in dit spanningsveld. Daar zie ik, ten aanzien van deze uitzetting, nog wel enige verbeterpunten.
Zo kan het dus gebeuren dat een Nederlandse journalist, die de criminele praktijk onderzoekt van organisaties die aan de staat Turkije zijn gelieerd en actief zijn op het grondgebied van de Europese Unie, nu zelf wordt aangeklaagd wegens ‘deelname aan een terroristische organisatie’.
En na overdracht is deze journalist overgeleverd aan de politieke belangen van een andere EU-lidstaat. We mogen ook niet uitsluiten dat Duitsland zelf ook nog een uitleveringsverzoek zal krijgen, van Turkije, en dat ook zal inwilligen.
Als het zo is dat op deze wijze EU-lidstaten bij elkaar kunnen shoppen om journalisten uit andere landen te kunnen berechten, dat lijkt mij in alle opzichten niet zo’n beste zaak.
Stel dat een journalist in België zich kritisch zou uitlaten over onoorbare zaken van de geheime dienst van Hongarije in relatie tot Rusland of Belarus. Dan zou hij kunnen worden uitgeleverd aan Hongarije, en mag hij daar, tegenover door Orban aangestelde rechters, zich verdedigen tegen de tenlastelegging… Hoe cru is dat?!
Hoe is dat te rijmen met het naleven van onze rechtsbeginselen? Dat kan je natuurlijk ook op verschillende manieren zien. Naar mijn idee staat het op gespannen voet met zaken die wij hoog in het vaandel dragen. De bescherming van de vrije pers is daar een van.
Ik blijf achter met het onaangename beeld dat Duitsland wel erg gevoelig lijkt te zijn voor influisteringen vanuit de Turkse staat. Denk daarbij ook aan de infiltratie van Diyanet in het ambtelijke apparaat van de Duitse deelstaten. Diyanet is een netwerk van religieuze scholing en zelfcensuur, rechtstreeks onder controle van de Turkse staat. De vijandige houding van de Turkse staat ten aanzien van de vrije pers is al voldoende belicht, lijkt mij. Zij probeert dat actief te bestrijden, zowel binnen de eigen landsgrenzen, maar ook daarbuiten.
Het werk van journalisten ligt de laatste jaren sowieso al zwaar onder vuur. Niet alleen door het opdrogen van de budgetten voor goed journalistiek onderzoek, maar vooral ook door de intimidatie die journalisten in veel landen hebben te verduren, waarin zij onder onmogelijke omstandigheden moeten opereren.
Amnesty International maakt veelvuldig melding van intimidatie van journalisten in vele delen van de wereld. Maar de zaak rond Serdar Karakoc brengt het wel pijnlijk dicht bij huis. Natuurlijk moet ik voorzichtig zijn met al te harde conclusies, maar een patroon van internationaal georkestreerde vervolging lijkt zich af te tekenen.
Ik ben benieuwd wat de Nederlandse Vereniging van Journalisten, de NVJ, nu gaat doen met deze laatste ontwikkelingen. Doet zij het ook af als een formele kwestie, of gaat zij deze uitlevering belichten vanuit de ontwrichting die dit aanricht in de journalistieke praktijk?
Ik betwijfel of ons huidige kabinet er verder nog aandacht aan zal geven. Hoe dan ook, laten we deze zaak de komende tijd warm houden en onder de aandacht blijven brengen.
Auteur: Paul Terlunen