- Turkije
De vicevoorzitter van de DEM-partij, Sezai Temelli, heeft het begrotingsontwerp van de Turkse regering voor 2026 bestempeld als een politieke beslissing die de bestaande economische en sociale crisis in het land verder verergert. De begroting draagt bij aan de verdieping van structurele problemen in het openbaar financieel beheer, met name door stijgende rentebetalingen en sterk verhoogde militaire uitgaven, die aanzienlijke financiële middelen zouden binden, aldus Temelli tegenover ANF Nieuwsagentschap.
Tegelijkertijd bekritiseerde de politicus de aanhoudende ongelijke verdeling van de belastingdruk: terwijl de werkende bevolkingsgroepen steeds zwaarder worden belast, blijven welvarende groepen grotendeels fiscaal bevoorrecht of zelfs onbelast. De combinatie van hoge inflatie en stijgende belastingdruk ondermijnt de koopkracht van de bevolking enorm. Het feit dat inmiddels ongeveer 20 miljoen mensen afhankelijk zijn van sociale bijstand van de staat, toont de werkelijke omvang van de wijdverbreide armoede in Turkije aan. Zolang er geen “begroting voor brood en vrede” wordt opgesteld, aldus Temelli, zijn noch een effectieve armoedebestrijding, noch sociale rechtvaardigheid haalbaar.
Twee constanten bepalen de begroting
In het kader van de lopende begrotingsdebatten beschreef Temelli het ontwerp als een uitdrukking van een politiek basisbegrip dat zich in de afgelopen twee decennia onder de regerende AKP heeft geconsolideerd. Het inmiddels 24e begrotingsvoorstel van de partij van Erdoğan volgt daarbij een terugkerend patroon: “Ongeacht de economische of politieke situatie, de heersende dynamiek of prioriteiten – de begroting van de AKP is constant gericht op twee centrale belangen: de behoeften van het kapitaal en de eisen van een op veiligheid gerichte bureaucratie”, aldus Temelli. Deze prioriteitenstelling is niet nieuw, maar is doorlopend terug te vinden in de meer dan honderdjarige geschiedenis van de republiek. “Maar onder de regering van de AKP, die zich zowel schikt naar neoliberale economische modellen als sterk onder invloed staat van de veiligheidsgerichte bureaucratie, komen deze tendensen vandaag de dag in bijzonder uitgesproken vorm naar voren.”
In het kader van de lopende begrotingsdebatten beschreef Temelli het ontwerp als een uitdrukking van een politiek basisbegrip dat zich in de afgelopen twee decennia onder de regerende AKP heeft geconsolideerd. Het inmiddels 24e begrotingsvoorstel van de partij van Erdoğan volgt daarbij een terugkerend patroon: “Ongeacht de economische of politieke situatie, de heersende dynamiek of prioriteiten – de begroting van de AKP is constant gericht op twee centrale belangen: de behoeften van het kapitaal en de eisen van een op veiligheid gerichte bureaucratie”, aldus Temelli. Deze prioriteitenstelling is niet nieuw, maar is doorlopend terug te vinden in de meer dan honderdjarige geschiedenis van de republiek. “Maar onder de regering van de AKP, die zich zowel schikt naar neoliberale economische modellen als sterk onder invloed staat van de veiligheidsgerichte bureaucratie, komen deze tendensen vandaag de dag in bijzonder uitgesproken vorm naar voren.”
“Een begroting die de hoop op vrede negeert”
Temelli had vooral scherpe kritiek op het feit dat de ontwerpbegroting geen enkele verwijzing bevat naar de politieke en maatschappelijke omwentelingen van 2025 – en met name niet naar de hoop op een vreedzame oplossing van de Koerdische kwestie, die nieuwe impuls had gekregen door de “oproep tot vrede en een democratische samenleving” van Abdullah Öcalan op 27 februari. De door de regering voorgelegde begroting blijft volledig onaangetast door deze ontwikkelingen en weigert inhoudelijk te reageren op de landelijke debatten over sociale rechtvaardigheid en een vredesbeleid.
“Ondanks al onze kritiek hadden we gehoopt dat de begroting voor 2026 zichtbare veranderingen zou brengen”, verklaarde Temelli. "In 2025 vonden misschien wel de belangrijkste ontwikkelingen in de geschiedenis van de republiek plaats. Centraal stond daarbij ongetwijfeld de verklaring van de heer Öcalan – een historische stap die een nieuwe fase van verandering inluidde, niet alleen voor Turkije, maar met internationale gevolgen. De begroting zou een centrale plaats hebben ingenomen om deze politieke verandering tastbaar te maken. Helaas heeft het begrotingsontwerp deze dynamiek volledig genegeerd, vooral wat betreft de inspanningen voor een democratische oplossing van de Koerdische kwestie."
Als reactie op deze leemte heeft de DEM-partij opnieuw een alternatieve begroting ingediend, die zij bewust “begroting voor brood en vrede” noemt. “Dit ontwerp was tegelijkertijd een protest tegen het beleid van de regering en een oproep aan de hele samenleving en de heersende klasse om meer gevoeligheid te tonen voor de sociale en politieke realiteit”, aldus Temelli. Het basisidee is duidelijk: zonder vrede kan er ook geen brood zijn. Gezien de overweldigende armoede en de groeiende ongelijkheid in de samenleving eist de bevolking al lang concrete verbeteringen. “Daarom hebben we samen met de samenleving dit initiatief opgezet – met als doel uiting te geven aan onze eis voor een rechtvaardig en op vrede gericht begrotingsbeleid.”
Landelijke gesprekken met de bevolking
In het kader van deze campagne is men door het hele land gereisd, legde Temelli verder uit. Van Êlih (tr. Batman) tot Tekirdağ, van Aydın tot Hatay kwamen mensen van verschillende achtergronden samen – boeren, handelaars, arbeiders, werklozen, vrouwen, jongeren, studenten. “Iedereen heeft zich met zijn woorden, zijn deelname en zijn stem ingebracht”, aldus Temelli. Het hoogtepunt van het initiatief was een sterrenmars naar Ankara, waaraan mensen uit alle delen van het land deelnamen. Hun eisen werden in de begrotingsdebatten in het parlement ingebracht. “Met onze toespraken en politieke interventies blijven we proberen dit bewustzijn te versterken, maar helaas moeten we constateren dat de begroting voor 2026 zal worden herinnerd als een begroting die volledig ongevoelig is gebleven voor onze belangrijkste aandachtspunten.”
Begrotingsbeleid ten gunste van kapitaal en militarisering
Temelli ziet in de ontwerpbegroting een duidelijk symptoom van de structurele crisis van het openbaar financieel beheer in Turkije. De centrale problemen – een groeiende rentelast, een diepgaande fiscale onrechtvaardigheid en drastisch gestegen militaire uitgaven – maakten van de begroting een instrument om kapitalistische belangen veilig te stellen, benadrukt de afgestudeerde financieel econoom. “Als je kijkt naar de algemene ontwikkeling van de Turkse begrotingen en de economie, wordt het duidelijk: het centrale probleem is een structureel tekort in de overheidsfinanciën”, aldus de DEM-politicus. “En deze last wordt permanent afgewenteld op de schouders van de loontrekkenden en gepensioneerden.”
Een belangrijk voorbeeld hiervan is de exponentieel groeiende rentelast. Voor het jaar 2026 is nu al twee biljoen Turkse lira begroot voor rentelasten – een bedrag dat naar verwachting tegen het einde van het jaar nog zal stijgen. Tegelijkertijd slaagt de staat er niet in om een eerlijke belastingheffing voor vermogenden en bedrijven door te voeren. “In plaats daarvan geeft de staat ongeveer 3,7 biljoen lira uit aan zogenaamde belastinguitgaven – dat wil zeggen aan inkomsten waarvan bewust wordt afgezien. Deze ‘niet-geïnde’ belastingen zijn in feite belastingcadeautjes.”
Een derde centraal probleem is de nog steeds sterk uitgesproken militarisering van de begroting. Ondanks de gespannen sociale situatie zijn de defensie-uitgaven enorm gestegen. “Aan alle eisen op het gebied van veiligheidsbeleid wordt volledig voldaan. Vorig jaar bedroegen deze nog 40 miljard dollar, maar nu zijn ze gestegen tot 55 miljard dollar.” Alles bij elkaar genomen, aldus Temelli, laat dit duidelijk zien: “De begroting beschermt het kapitaal ten koste van alles en de regering is niet bereid om af te wijken van haar militaristische koers.” Met dit begrotingsbeleid is een uitweg uit de financiële crisis echter niet mogelijk. Integendeel: de staatsschuld zal verder stijgen en gezien de aanhoudende inflatie zal de bevolking nog meer koopkracht verliezen.
“Begroting voor brood en vrede nodig”
Temelli waarschuwde nadrukkelijk voor de sociale gevolgen van het huidige belastingbeleid. De structurele onevenwichtigheid in het belastingstelsel leidt ertoe dat werkende mensen zwaar worden belast, terwijl vermogende mensen systematisch worden ontzien. Deze eenzijdige lastenverdeling draagt in belangrijke mate bij aan de bestendiging van armoede en ongelijkheid in Turkije. De politicus maakte duidelijk dat echte sociale rechtvaardigheid alleen kan worden bereikt door een rechtvaardiger begrotingsbeleid, met name door een “begroting voor brood en vrede”. Zonder een dergelijke ommekeer kan de staat noch effectief armoede bestrijden, noch zijn verantwoordelijkheid voor sociale rechtvaardigheid nakomen.
Temelli ziet een centraal probleem in de enorme ongelijke verdeling van de belastingdruk: “Terwijl werknemers gemiddeld ongeveer 13 procent van hun inkomen aan belastingen afdragen, bedraagt dit percentage voor zelfstandigen uit welgestelde klassen, die volgens de zogenaamde vermogenswaardemethode worden belast, slechts 1,5 procent.” Deze discrepantie is volgens hem een uiting van een fiscale onevenwichtigheid die nauwelijks nog met woorden te beschrijven is. Tegelijkertijd zijn het niet alleen statistische cijfers die het probleem illustreren – ook in het dagelijks leven is de druk voelbaar: "Wie vandaag de dag op straat, op markten en in winkelgebieden om zich heen kijkt, ziet meteen: de mensen zijn zowel uitgeput door de inflatie als door de belastingdruk. Velen weten niet meer hoe ze rond moeten komen."
Volgens gegevens van het ministerie van Familie en Sociale Zaken ontvangen inmiddels ongeveer 20 miljoen mensen in Turkije staatssteun – gemiddeld 8.000 lira per maand. “Dat betekent dat 20 miljoen mensen feitelijk worden geacht van dit bedrag te leven.” Tegen deze achtergrond komt Temelli tot een duidelijke conclusie: “Zolang we geen rechtvaardige en op vrede gerichte begroting realiseren, zullen we noch de armoede effectief kunnen bestrijden, noch de broodnodige sociale rechtvaardigheid kunnen tot stand brengen.”