- Duitsland
De linkse activist Mehmet Tunç, een bekend figuur in de revolutionaire beweging in Turkije, is op 20 december in ballingschap in Duitsland overleden. Tunç behoorde al vijf decennia tot radicaal links en had nauwe banden met de maoïstisch georiënteerde TIKKO (Turkse Arbeiders- en Boerenbevrijdingsleger), de gewapende tak van de Communistische Partij van Turkije/Marxistisch-Leninistisch (TKP/ML).
Zijn politieke carrière begon in de jaren zeventig, toen hij in Istanbul meewerkte aan de opbouw van de 1 mei-wijk. Deze wijk in het Anatolische stadsdeel Ümraniye is een symbolisch voorbeeld van linkse zelforganisatie in Turkije. De wijk ontstond in een politiek, sociaal en stedelijk spanningsveld en was geen regulier geplande wijk, maar een door migranten bewoond gecekondu-gebied dat zich ontwikkelde onder actieve deelname van linkse groeperingen.
Arrestatie, marteling, gevangenis
In 1978 sloot Tunç zich aan bij de eerste guerrillagroepen van de TIKKO. In 1982 werd hij samen met vijf medestrijders gearresteerd tijdens een gewapend conflict met het Turkse leger in de Koerdische provincie Meletî (Tr. Malatya). In hechtenis overleefde hij maandenlange zware martelingen en bracht vervolgens meerdere jaren in de gevangenis door.
Na zijn vrijlating zette hij zijn politieke werk voort. In 1994 werd hij opnieuw gearresteerd en opgesloten in de Bayrampaşa-gevangenis in Istanbul. Daar nam hij in 1995 deel aan een hongerstaking voor onbepaalde tijd en in 1996 aan een hongerstaking van politieke gevangenen tegen de repressieve detentieomstandigheden – een van de belangrijkste gevangenisopstanden van de jaren negentig in Turkije.
Begrafenis in zijn geboortedorp
Op donderdag werd Mehmet Tunç begraven in zijn geboortedorp Korîcek (Körücek) bij Albistan (Elbistan) in de provincie Gurgum (Maraş). Naast familieleden woonden ook vertegenwoordigers van de Partij van de Volkeren voor Gelijkheid en Democratie (DEM) de begrafenis bij.