De Turkse regering beschuldigde journalist en uitgever Ragip Zarakolu in oktober 2018 van “steun aan terrorisme”. Turkije eiste de uitlevering van Zarakolu.
Turkije beweerde dat Zarakolu een politieke academie oprichtte en de PKK hielp door lezingen te geven.
De hoofdaanklager zei dat de uitlevering van de journalist in strijd zou zijn met de artikelen 3 en 6 van de Europese Conventie en verzocht om afwijzing van het Turkse verzoek tot uitlevering.
Zarakolu ontkende ook de beschuldigingen tegen hem in zijn verdediging. Hij zei dat Turkije wilde dat hij werd uitgeleverd omdat hij de mensenrechten en de rechten van minderheden verdedigde. Hij voegde eraan toe dat hij werd lastiggevallen en vervolgd werd vanwege zijn columns in een Koerdische krant waarin hij de repressie jegens schrijvers en journalisten bekritiseerde.
Het Zweedse Hooggerechtshof heeft de eis van Turkije voor uitlevering afgewezen omdat dit in strijd zou zijn met de uitleveringsovereenkomst en artikel 4 van de Europese Conventie.
Het laatste woord in de beslissing over het uitleveringsverzoek is van de Zweedse regering. De goedkeuring door de regering van de beslissing van het Hooggerechtshof wordt als zeker beschouwd.