Ongeacht de politieke oriëntatie, groeit de woede over de Turkse aanvallen en pogingen om de regio te bezetten onder de bevolking van Zuid-Koerdistan.
In discussies uitte met name de plattelandsbevolking van Zuid-Koerdistan hun ongenoegen over de Turkse aanwezigheid in de regio. Steeds weer komen uitspraken van de dorpsbevolking als: “We willen onze rust en stilte van de tijd voordat de Turken kwamen. We willen geen oorlog, maar ze willen ons dwingen om te vechten.” Velen klagen: “Je kunt je niet meer vrij bewegen in onze dorpen, steden en bergen. We zijn sprakeloos, we kunnen niet eens zeggen wat we denken. We houden allemaal van Koerden en we willen niet dat Koerden tegen elkaar strijden. “In de gesprekken blijven de mensen uit de dorpen anoniem, omdat Turkije en de KDP de oppositie rigoureus volgen.
“We strijden tegen elkaar omdat anderen het zo willen”
Een dorpeling zegt over de situatie in de regio tegen de achtergrond van terugkerende en extern aangewakkerde conflicten: “We hebben zoveel geleerd, zoveel bloed vergoten, maar wat had het voor zin? We hebben elkaar vermoord, elkaar neergeschoten. Anderen wilden dat we elkaar bevechten. De Koerden moeten eindelijk hun hersens gebruiken en stoppen met elkaar te bevechten. We gingen vroeger naar de bergen, naar de weilanden, we verzamelden kruiden en fruit en voedden daarbij onze kinderen op. Nu zijn we bang om naar de bergen te gaan. We kunnen daar niet meer heen. Anderen krijgen toestemming van de regering of de rest van [Turkije], maar we willen geen toestemming van onze vijanden om onze eigen bergen binnen te gaan. We zijn bang dat er een oorlog komt. De mensen hier zitten tot hun nek, ze hebben er genoeg van. Journalisten worden zelfs gearresteerd. Er zou naar verluidt vrijheid van meningsuiting moeten zijn, maar daar is niets van over in Zuid-Koerdistan. Hoeveel mensen zijn er uit Duhok ontvoerd? Hoe moet dit nu verder?”
“We willen hier geen Turkije”
Het onderwerp pluralisme komt steeds weer ter sprake. Zoals een dorpeling zegt: „Er zijn veel partijen in een huis. Sommigen ondersteunen de KDP, anderen de YNK, weer anderen Gorran en sommigen ook de PKK. Maar uiteindelijk zijn het allemaal Koerden. Er is een nationaal bewustzijn. Toen tijdens de invasie van Serêkaniyê het lichaam van een jong kind verbrandde en we de foto’s zagen, huilden mijn vrouw en ik urenlang. We zeiden waarom dit het lot van de Koerden is. We zijn verenigd door zoveel meer dan nationale gevoelens, hoe moeten we strijden, hoe moeten we oorlog voeren tegen elkaar? Deze jonge mensen zijn al jaren in de bergen, hoe moet ik dan een pistool pakken en ze neerschieten? We deelden brood en dronken samen water. We willen geen oorlog. De Turken moeten gaan. Laat ze hun oorlog voeren waar ze maar willen, maar we willen ze niet in Koerdistan.”