Voor de 750e keer vandaag vond het protest van de zaterdagmoeders plaats. Al meer dan 24 jaar vecht het initiatief tegen “verdwijningen” na arrestatie van de Turkse staat en eist het de veroordeling van de daders. Hun traditioneleprotestplaats, het Galatasaray-plein in het voetgangersgebied, mochten de zaterdagmoeders niet betreden. In plaats daarvan vond het protest onder politieblokkade plaats voor de deur van de Mensenrechtenorganisatie IHD. De vrouwen werden opnieuw ondersteund door tal van politici en vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld, waaronder HDP kamerlid Hüda Kaya en actrice Nur Sürer.
Het thema van het protest van vandaag was de moord op Ferhat Tepe. Op 28 juli 1993 werd de toen 18-jarige werknemer van het pro-Koerdische dagblad Özgür Gündem (Vrije Agenda) ontvoerd door drie politieagenten in burger in de noordelijke Koerdische provincie Bedlîs (Bitlis). Zijn vader, İshak Tepe, die op dat moment voorzitter was van de DEP (Democratiepartij, verboden in 1994), kreeg op dezelfde dag een telefoontje van een man die zich voordeed als lid van de “Turkse wraakbrigade”. Hij eiste de sluiting van alle partijkantoren van de DEP en een miljard Turks Lira-losgeld voor de ontvoerde Ferhat Tepe. De beller werd door İshak Tepe geïdentificeerd als Korkmaz Tagma, brigadecommandant van het Turkse leger. Dertien dagen later werd het lichaam van de zwaar gemartelde Ferhat Tepe gevonden in Xarpêt (Elazığ), ongeveer 350 kilometer verderop.
Ferhat Tepe werkte als correspondent voor Özgür Gündem. Hij had een cursus journalistiek aangevraagd aan de Universiteit van Istanbul. Het nieuws van zijn dood kwam op dezelfde dag als de toelating om te studeren, zoals zijn moeder Zübeyde Tepe later in een interview vertelde.
Vier maanden na de gewelddadige dood van Ferhat Tepe werd zijn advocaat Şevket Epözdemir, voorzitter van de DEP en de mensenrechtenorganisatie IHD in het district Tetwan, ontvoerd. Voorheen werd hij herhaaldelijk door overheidstroepen gedwongen af te treden van zijn mandaat. Op 26 november 1993 werd zijn lichaam gevonden in Bedlîs. De advocaat was geëxecuteerd met een kogel door zijn hoofd.
Beide moorden zijn tot vandaag ongestraft gebleven
Repressies tegen Koerdische media hebben een lange traditie in Turkije. Met name de krant Özgür Gündem en haar opvolgers werden en worden getroffen. Acht van hun correspondenten en 19 distributeurs werden vermoord tussen 30 mei 1992 en april 1994. De reden voor de ontberingen waarmee de Turkse staat tegen de dagelijkse krant optrad, heeft te maken met het feit dat Özgür Gündem de enige was die verslag uitbracht over de oorlog in Koerdistan. In de Turkse media werd het conflict tussen de PKK en het leger toen al gedepolitiseerd en gepresenteerd als “terreur van criminelen tegen de broederschap van de Turkse volkeren”.
In het geval van Ferhat Tepe is Turkije in 2003 veroordeeld door het Europese Hof voor de rechten van de mens (EHRM). De moorden op hem en zijn advocaat blijven ongestraft.