Voormalig covoorzitter van de Democratische Volkspartij (HDP) Selahattin Demirtaş, werd in november 2016 gearresteerd wegens beschuldigingen in verband met ‘terrorisme’, naast de andere voormalige covoorzitter van de partij, Figen Yüksekdağ, en 7 andere Koerdische politici. De parlementaire immuniteit voor 11 HDP-parlementsleden werd ingetrokken wegens “verzuim aan parlementaire zittingen” en “goedgekeurde gevangenisstraffen”.
De 11e hoorzitting voor de zaak in het 19e zware strafhof van Ankara, waarin Demirtaş in voorlopige hechtenis is, werd maandag gehouden in de Sincan gevangeniscampus. Het proces vond plaats in afwezigheid van Demirtaş en zijn advocaten.
De advocaten van Demirtaş hebben ‘s ochtends aangekondigd dat ze de hoorzitting van vandaag niet zouden bijwonen omdat ze zich voorbereiden op de hoorzitting van de Grote Kamer van het EHRM op 18 september.
Ramazan Demir, een van de advocaten van Demirtaş, kondigde na de hoorzitting aan dat de rechtbank unaniem uitspraak deed over de vrijlating van Demirtaş. Demirtaş werd vrijgesproken in het hoofdproces dat tegen hem liep.
Demirtaş zal echter niet worden vrijgelaten vanwege een gevangenisstraf van 4 jaar en 8 maanden die hem op 4 december 2018 door het 26e Zware Strafhof van Istanbul is gegeven en door het regionale gerechtshof van Istanbul is goedgekeurd.
Op 20 november 2018 oordeelde het Europese Hof voor de Rechten van de Mens dat de Turkse regering voormalige covoorzitter van de Democratische Partij van de Volkeren en presidentskandidaat Selahattin Demirtas op grond van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens heeft geschonden en unaniem geoordeeld dat dat hij uit voorlopige hechtenis moet worden vrijgelaten ‘op de vroegst mogelijke datum’.