Vredesorganisatie: Turkije breidt bases in Zuid-Koerdistan uit ondanks wapenstilstand

  • Zuid-Koerdistan

De internationale vredesorganisatie Community Peacemaker Teams (CPT) verwijt Turkije dat het zijn militaire aanwezigheid in de Koerdische regio van Irak (KRI) ondanks een eenzijdig staakt-het-vuren van de Koerdische guerrilla verder heeft uitgebreid. Volgens Kamaran Osman, woordvoerder van de KRI-afdeling van het initiatief, zijn bases versterkt, bossen gekapt, dorpen ontvolkt en zelfs burgerprotesten gecriminaliseerd. Ook de regionale regering in Hewlêr (Erbil) draagt volgens Osman verantwoordelijkheid.

Aanvallen ondanks ontbinding van de PKK

Osman vertelt in een gesprek met het in Silêmanî gevestigde persbureau Roj News dat de aanvallen van het Turkse leger na de vredesoproep van PKK-oprichter Abdullah Öcalan in februari aanvankelijk sterk toenamen. Tussen maart en juni documenteerde het CPT in totaal meer dan 1.300 luchtaanvallen en artilleriebeschietingen, hoewel de Koerdische kant al een staakt-het-vuren had afgekondigd. Pas in juli, nadat de guerrillastrijders van de inmiddels ontbonden PKK symbolisch hun wapens hadden neergelegd, nam het aantal aanvallen aanzienlijk af.

“In september en oktober werd voor het eerst sinds 2015 geen enkele aanval meer geregistreerd”, aldus Osman. Maar ondanks de daling was het totale aantal door het CPT geregistreerde aanvallen in 2025 hoger dan in het voorgaande jaar: 1.696 tegenover 1.548. Het aantal burgerslachtoffers is echter gedaald: van 35 in het voorgaande jaar naar zes dit jaar.

Basis versterkt, bossen gekapt

Volgens onderzoek van CPT exploiteert het Turkse leger inmiddels 139 bases in Zuid-Koerdistan. Veel daarvan zijn de afgelopen maanden uitgebreid met betonnen muren en helikopterlandingsplaatsen. Ook zijn er nieuwe wegen en toegangswegen aangelegd. Volgens Osman gaat dit gepaard met grootschalige ontbossing, met name in de regio’s Zap, Nêrwe en Rêkaniyan. “Dagelijks vervoeren tot 90 tractoren het hout over de grens naar Turkije, waar het wordt verwerkt en als consumptiegoed terug naar onze regio wordt verkocht”, bekritiseert Osman. “Onze hulpbronnen worden gecommercialiseerd zonder dat wij daarvan profiteren.”

Meer dan 180 dorpen ontruimd

De gevolgen voor de burgerbevolking zijn aanzienlijk: volgens Osman zijn ongeveer 1.190 dorpen, gehuchten en kleinere nederzettingen getroffen door het Turkse militaire geweld, waarvan 183 volledig verlaten zijn. Sinds het begin van het eenzijdige staakt-het-vuren in maart is er geen terugkeer geregistreerd. Scholen, moskeeën, ziekenhuizen en huizen zijn verwoest, de infrastructuur is grotendeels onbruikbaar.

Doodsoorzaken worden niet geregistreerd als gevolg van Turkse aanvallen

CPT-woordvoerder Kamaran Osman verwijt de regionale regering in Hewlêr bovendien dat zij niet alleen werkeloos blijft, maar ook actief bijdraagt aan het verdoezelen van de verantwoordelijkheid. In officiële overlijdensakten wordt niet vermeld dat burgers zijn omgekomen als gevolg van Turkse aanvallen. In plaats daarvan wordt er alleen gesproken van een “explosie” zonder enige context.

“Dit is een ernstige onrechtvaardigheid jegens de getroffenen en hun families”, aldus Osman. “In plaats van de Turkse militaire operaties te stoppen of schadevergoeding te eisen voor verwoeste dorpen, zwijgt de regering en draagt zo bij aan de normalisering van de noodtoestand.” Ook de Iraakse centrale regering komt haar verantwoordelijkheid om de bevolking in de grensgebieden te beschermen niet na.

Repressie tegen demonstranten

Ook burgerprotesten worden onderdrukt: in de regio Behdînan zijn meer dan 80 mensen gearresteerd, sommigen van hen na demonstraties tegen Turkse militaire bases in Şîladizê. De CPT-afdeling in de KRI heeft 26 rechtszaken bijgewoond. De meest voorkomende aanklachten waren “steun aan de PKK”.

Bijzonder schokkend: meerdere activisten zouden alleen veroordeeld zijn omdat ze een brief naar het Duitse consulaat hadden gestuurd met het verzoek druk uit te oefenen op Turkije om de luchtaanvallen te stoppen. “Sommige beklaagden kregen drie jaar gevangenisstraf, anderen twee jaar en zes maanden – alleen maar omdat ze deze brieven in andere talen hadden vertaald”, aldus Osman.

Ook christelijke gemeenschappen getroffen

Niet alleen moslim-Koerden worden getroffen door het militaire geweld. Ook christelijke dorpen langs de grens hebben hun bevolking verloren. In Dola Nehle en Barwarî Bala zijn kerkdiensten niet meer mogelijk vanwege aanhoudende bombardementen. “Vorig jaar zijn twee kerken verwoest”, aldus Osman. “Ook christenen zijn het doelwit van de aanvallen.”

Oproep tot politieke verantwoordelijkheid

Osman beschuldigde zowel de Iraakse centrale regering als de regionale regering in Hewlêr van passiviteit: “We zien geen initiatief om de Turkse troepen tot terugtrekking te bewegen of de terugkeer van de ontheemden mogelijk te maken.” Zijn organisatie eist daarom de volledige terugtrekking van het Turkse leger, schadevergoedingen voor de getroffenen en politieke betrokkenheid van de regionale regering bij het vredesproces. “De Iraakse regering en de regering van de regio Koerdistan moeten eindelijk hun verantwoordelijkheid nemen – voor hun land en hun bevolking.”

Bron: Rojnews
Foto: Archief