- Noord- en Oost-Syrië
In een persverklaring voor het kantoor van de Beweging voor een Democratische Samenlevings (TEV-DEM) in Qamishlo op zondag kondigde het Noord- en Oost-Syrische Volksinitiatief de lancering aan van een petitie waarin de fysieke vrijheid van de Koerdische PKK-leider, Abdullah Öcalan, die in isolatie gevangen wordt gehouden in de gevangenis van het eiland Imrali.
Xufran Kewkeb en Mistefa Ehmed Kurdi lazen de verklaring voor waarin ze de campagne aankondigden die samen met het Vrijheid voor Abdullah Öcalan Initiatief-Syria was gelanceerd. De persconferentie werd bijgewoond door veel mensen uit de Koerdische, Arabische, Armeense en Syrische gemeenschappen.
“De volkeren van Noord- en Oost-Syrië roepen op om een einde te maken aan het isolement Abdullah Öcalan en om zijn fysieke vrijheid”, aldus de persverklaring waarin de campagne wordt beschreven, die het volgende bevat:
“Als bevolking van Noord- en Oost-Syrië maken we ons zorgen over de situatie van leider Abdullah Öcalan, van wie al ongeveer 22 maanden niets is vernomen. Op 2 augustus 2019 werd voor het laatst een bezoek aan Imrali toegestaan, sindsdien mogen advocaten op geen enkele manier leider Öcalan ontmoeten.
In deze context maken het Koerdische volk en hun vrienden, vooral de familie van leider Öcalan, zich zorgen, aangezien ze niets meer van hem hebben gehoord sinds het telefoontje op 25 maart 2021. Alle excuses die door de Turkse staat zijn aangedragen om de fysieke en spirituele marteling te rechtvaardigen van leider Öcalan zijn onterecht. Hun werk op dit gebied is systematisch en in strijd met artikel 1 van het Verdrag ter voorkoming van foltering, dat werd afgekondigd in overeenstemming met de normen van het VN-verdrag.
De marteling van leider Öcalan is niet alleen een ontneming van zijn rechten, maar dubbele marteling. Deze dubbele marteling heeft nadelige gevolgen volgens artikel 5 van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens uit 1948; Artikel 7 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten van 1966 en de verklaring van de Algemene Vergadering van de VN van 9 oktober 1975. Volgens de artikelen 2 en 4 van het Verdrag ter voorkoming van foltering, dat ook door de Turkse staat is ondertekend en er moeten wettelijke, bestuurlijke en gerechtelijke maatregelen worden genomen om marteling te voorkomen, en deze daden van marteling worden volgens deze wetten als ‘misdaden’ beschouwd.”
De petitie zal naar verwachting duren tot 15 februari, de dag dat Abdullah Öcalan werd overgedragen aan Turkije na zijn gevangenneming in Kenia als gevolg van een internationale samenzwering. Na afloop van de campagne worden de verzamelde handtekeningen naar het Comité ter Voorkoming van Foltering (CPT) gestuurd.