- Rojava/Norod-en Oost-Syrië
De Democratische Krachten van Syrië (SDF) hebben op 27 augustus aangekondigd dat er een operatie is gestart om de veiligheid in Deir ez-Zor te waarborgen, gericht tegen clandestiene IS-cellen en criminelen. Tijdens de operatie zijn gevechten uitgebroken. Op 8 september werd de operatie als beëindigd verklaard, met aankondiging van specifieke veiligheidsmaatregelen in de regio.
Parallel aan de SDF-operatie tegen bendestructuren in Deir ez-Zor heeft het Turkse bezettingsleger en door hen gesteunde bendes een golf van aanvallen gelanceerd om verschillende plaatsen in de autonome regio Noord- en Oost-Syrië te veroveren. De Turkse staat voerde al in 2018 tijdens de SDF-offensief om Deir ez-Zor te bevrijden van de zelfbenoemde “Islamitische Staat” (IS) een invasie uit in Efrîn en bezette de voormalig autonome regio.
Op Wereldvrededag op 1 september liet de Turkse staat opnieuw zijn brute gezicht zien en voerde grootschalige aanvallen uit op Şehba, Manbij, Til Temir en Ain Issa in de noordoostelijke autonome regio van Syrië. De aanvallen troffen opnieuw de burgerbevolking en werden afgeslagen door lokale militaire raden die aan de SDF waren verbonden. Infiltratiepogingen in dorpen werden afgeweerd.
Aanvallen op Manbij: Vier kinderen gedood
De aanvalsgolf op 1 september richtte zich vooral op gebieden ten noorden en westen van Manbij. Veel huizen en landbouwgronden van de burgerbevolking werden geraakt door artillerievuur. Meteen aan het begin van de invasie werden vier kinderen in het dorp Mahsanli gedood door een Turkse artilleriegranaat. Zeven vrouwen en kinderen raakten gewond.
De basis voor de aanvallen waren drie grote bases van het Turkse leger en hun huurlingentroepen in het noorden van Manbij. In deze bases bevonden zich jihadisten van de Al-Qaida-groep Hayat Tahrir al-Sham (HTS) en de zogenaamde Syrische Nationale Leger (SNA). De aanvallers leken op IS-leden en hun voertuigen hadden IS-vlaggen.
Turkije wilde meer dorpen bezetten
We hebben gesproken met een van de commandanten van de Militaire Raad van Manbij, Abu al-Ahmed Harami, over de aanvalsgolf en de gevechten die zijn uitgebroken. De commandant rapporteerde over het incident: “Parallel aan de veiligheidsoperatie die door de SDF in Deir ez-Zor is ingezet, hebben de huurlingen van de Turkse staat dorpen bij Manbij bestookt met mortiergranaten en granaatvuur. Bij deze aanvallen werden veel dorpen en burgerlijke nederzettingen getroffen. Door de dagelijkse aanvallen wilden ze sommige dorpen bezetten.”
De aanvallers gaven zichzelf uit als “stamleden”
Over de bewering dat de aanvallers “stamleden” waren, zei Harami: “De aanvallende bendes noemden zichzelf stamleden, maar ze hadden helemaal geen banden met de lokale stammen. Als SDF en de Militaire Raad van Manbij verdedigen we de stammen en de hele bevolking. We vertegenwoordigen hen. De kracht om de aanvallen af te slaan, halen we uit het volk. De mensen in de aangevallen dorpen hebben deelgenomen aan ons verzet. Ondanks de heftige aanvallen hebben ze hun dorpen niet verlaten en maakten ze deel uit van het verzet. Er vielen doden en gewonden, maar niemand week terug. Met deze houding heeft ons volk opnieuw zijn verbondenheid met zijn land getoond.”
Samenhang en verzet blijven voortduren
De commandant van de Militaire Raad vervolgde: “Niet alleen in Manbij, maar ook in andere gebieden in Noord- en Oost-Syrië zijn de bezettingspogingen mislukt vanwege het verzet dat gesteund wordt door de bevolking en de QSD. We zijn vastbesloten om samen met ons volk weerstand te blijven bieden tegen de bendes van de Turkse staat. Bij elke eerdere aanval vormden de strijders van de Militaire Raad van Manbij samen met de bevolking een beschermingsmuur. Deze samenhang zal nooit stoppen.”