Op 21 november 2004 werden de twaalfjarige Ugur en zijn vader Ahmet Kaymaz neergeschoten door Turkse veiligheidstroepen in Qoser (Kiziltepe, provincie Mêrdîn / Mardin). De moord vond plaats voor het ouderlijk huis. Uğur droeg pantoffels aan zijn voeten op het moment van zijn dood. Bij de autopsie werden dertien kogels in zijn lichaam gevonden en acht kogels in het lichaam van zijn vader. De gouverneur van Mêrdîn zei na de moord dat terroristen betrokken waren bij het plannen van een aanslag. Om deze bewering te ondersteunen, werd een Kalashnikov naast de lichamen geplaatst en werd de scène gefotografeerd. Het wapen was bijna groter dan het lichaam van de twaalfjarige.
Pas dankzij de inspanningen van de familie werd uiteindelijk een onderzoek ingesteld. Zoals gebruikelijk in dergelijke gevallen werden de daders beschermd door de Turkse rechterlijke macht. Voor Uğur’s moeder, Makbule Kaymaz, is de pijn zelfs 16 jaar later onvergetelijk. “Hij is zonder reden met zijn vader voor de deur vemoord. De daders zijn nooit verantwoordelijk gehoude, zegt ze. “Na Uğur werden Ceylan Önkol, Enes Ata, Berkin Elvan en zoveel andere kinderen vermoord. Er is niets veranderd in deze 16 jaar.”
Een gedenkteken voor Uğur Kaymaz en zijn vader Ahmet, opgericht in Qoser, is op bevel van de beheerder van de districtsstad gesloopt en in plaats daarvan is er een klokkentoren opgetrokken.