Turkse soldaten openden het vuur op twee kolbars in het grensgebied tussen het dorp Güldalı (Bilindbasan) in het district Yüksekova in Hakkari en het dorp Koranê in de provincie Urmiya in Oost-Koerdistan. Kolbars verdienen een schamel stukje brood door ladingen te vervoeren over de gevaarlijke grenzen in Noord-, Zuid- en Oost-Koerdistan.
De broers Misleh Kasimî (23) en Mislim Kasimî (22) raakten gewond door de schoten.
Terwijl de gewonde jongens naar het staatsziekenhuis in Hakkari werden gebracht, verloor Misleh Kasimî zijn leven en is zijn lichaam in het mortuarium gebracht.
Mislim Kasimî verkeert naar verluidt in stabiele toestand nadat hij door twee kogels in het linkerbeen werd getroffen.
Kemal Alizade, een familielid van de broers, zei dat het incident gisterochtend rond 4 uur ‘s ochtends plaatsvond. Hij meldde dat zijn familieleden op de terugweg naar huis door Turkse soldaten waren neergeschoten nadat ze hun lading in het grensgebied hadden achtergelaten.
Achtergrond
Kolbar komt van de Koerdische woorden, “kol” (terug) en “bar” (laden). Kolbars leven van het dragen van ladingen langs de gevaarlijke grenslijn. Hun lading omvat sigaretten, mobiele telefoons, kleding, huishoudelijke artikelen, thee en soms alcohol.
De tussenpersonen die de leveringen aannemen en kopers in steden zoeken, worden kasibkars genoemd.
Kolbars en kasibkars variëren van 13 tot 70 jaar oud. Sommigen hebben alleen de basisschool afgemaakt, anderen zijn afgestudeerd aan de universiteit. Ze dragen ladingen, omdat ze geen andere baan kunnen vinden. In de afgelopen 5 jaar zijn zo’n 300 kolbars en kasibkars in koelen bloede gedood. Er zijn geen absolute statistieken voor de sterfgevallen.