- Turkije
De repressie van de Turkse staat in Noord-Koerdistan en Turkije is met name gericht op kinderen en jongeren. In het geval van Ferdi Sertkal omzeilde het Hooggerechtshof de wetswijziging van 2010, waarin stond dat minderjarigen niet veroordeeld konden worden voor “lidmaatschap van een terroristische organisatie” of “propaganda voor een terroristische organisatie”. Hiermee werd een precedent geschapen. Onder de redenering dat Sertkal geen berouw had getoond en er geen aanwijzingen waren dat hij dergelijke “misdaden” niet opnieuw zou plegen, werd een gevangenisstraf van tien jaar tegen hem bevestigd. Het is opvallend dat de zware straf werd gerechtvaardigd met de antiterrorismewetten.
Procesduur van 15 jaar
Het proces tegen Sertkal ging over een aanklacht uit 2006. De destijds 16-jarige werd in Dîlok (Tr. Antep) gearresteerd en gevangengezet op beschuldiging van “illegaal bezit van gevaarlijke stoffen, propaganda voor een terroristische organisatie en schade aan openbare eigendommen”. Een speciaal gerechtshof veroordeelde hem tot tien jaar en acht maanden gevangenisstraf, en het Hooggerechtshof bevestigde het vonnis. Vanwege een wetswijziging verwees de 9e Strafkamer van het Hooggerechtshof de zaak echter opnieuw ter beoordeling naar het 6e Assisenhof van Adana. Adana verklaarde zichzelf echter onbevoegd en verwees de zaak naar de 2e jeugdrechter in Dîlok, die opnieuw hetzelfde vonnis als het speciale gerechtshof uitsprak. Daarna tekende Sertkal beroep aan bij het Hooggerechtshof.
Vijftien jaar later oordeelde het Hooggerechtshof dat “de opvatting van de rechtbank dat Sertkal geen berouw heeft getoond” en dat “hij geen aanwijzingen heeft gegeven dat hij in de toekomst geen misdaden zou begaan als zijn straf voorwaardelijk zou worden opgeschort”, juist was. Het cruciale voorbeeld voor deze zaak is de vaststelling van de rechtbank dat de straf legitiem is omdat hij “misdaden heeft begaan namens een terroristische organisatie”. Het proces, dat in 2006 begon toen Sertkal 16 jaar oud was, eindigde dus in 2023. Sertkal is inmiddels 33 jaar oud.
Hiermee heeft het Hooggerechtshof de in 2010 ingevoerde wet de facto opgeheven, waarin stond dat kinderen niet veroordeeld kunnen worden voor “lidmaatschap of propaganda voor een terroristische organisatie”. Wet nr. 6008 “tot wijziging van de antiterrorismewet en bepaalde andere wetten” trad op 25 juli 2010 in werking. In artikel 6008 van de herziene wet staat: “Artikel 5 van de Antiterrorismewet nr. 3713 wordt aangevuld met de volgende paragraaf: ‘De bepalingen van dit artikel zijn niet van toepassing op minderjarigen.'” In deze paragraaf van de antiterrorismewet wordt voorzien in een verhoging van de strafmaat met 50 procent in geval van zogenaamde terroristische misdrijven. Na deze wijziging zouden minderjarigen die deelnamen aan illegale bijeenkomsten en demonstraties en de strafbare feiten van propaganda voor een terroristische organisatie vervulden, niet meer als “terroristische misdadigers” veroordeeld moeten worden. Volgens de wet zouden minderjarigen niet voor speciale rechtbanken moeten worden gebracht die speciale onderzoeks- en strafvervolgingsregels hebben, maar voor jeugdrechters.
Rechtbank bevestigt zware gevangenisstraf
De recente beslissing van het Hooggerechtshof omzeilt de wet en past opnieuw het strafrecht met betrekking tot terrorisme toe op minderjarigen. Het jeugdgerechtshof bevestigde het vonnis van het speciale gerechtshof uit 2006 en het Hooggerechtshof verwierp het beroep. Hiermee is een gevaarlijk precedent geschapen voor het opleggen van zware straffen voor zogenaamde “terroristische” misdrijven, ook bij kinderen en jongeren. Er wordt nu gevreesd dat er meer hoge veroordelingen zullen plaatsvinden bij minderjarigen of activisten die minderjarig waren ten tijde van de “misdaden”.