- Turkije
Ongeveer vier maanden na zijn arrestatie eist de hoofdaanklager van Istanbul een gevangenisstraf tot 15 jaar voor de ontslagen burgemeester van het Esenyurt-district in Istanbul, Ahmet Özer.
Özer wordt ervan beschuldigd lid te zijn van een gewapende “terroristische organisatie”. De aanklacht tegen Özer is ingediend bij het 14e Hooggerechtshof van Istanbul.
Ahmet Özer werd eind oktober gearresteerd en uit zijn functie ontheven op beschuldiging van vermeende banden met de Koerdische Arbeiderspartij (PKK). Sindsdien wordt hij vastgehouden in de Marmara gevangenis in Silivri, dat wordt beschouwd als een detentiecentrum voor oppositieleden. De afgezette burgemeester, die professor sociologie is, won het district bij de gemeenteraadsverkiezingen op 31 maart 2024 met 49,05 procent van de stemmen.
De oppositie beschouwt de “stadsconsensus” als doorslaggevend voor de overwinning van Özer bij de stemming. Dit is een voorverkiezingssysteem dat door de DEM-partij tijdens de laatste campagne voor lokale verkiezingen is geïnitieerd, op basis waarvan in sommige steden met verschillende partijen gezamenlijke kandidatenlijsten werden opgesteld. Afgevaardigden benoemd door partijleden, opinieleiders en maatschappelijke organisaties namen deel aan de voorverkiezingen.
Naar verluidt criminaliseert het Openbaar Ministerie deze samenwerking tussen de oppositiepartijen en beweert dat de “strategie” voor dit beleid werd ontwikkeld door de PKK. In de aanklacht wordt de consensus in de stad aangehaald als bewijs voor het PKK-lidmaatschap van Özer.
De aanklacht interpreteert ook de vermelding van Özer in de context van een gesprek tussen HDP-parlementsleden en de Koerdische leider Abdullah Öcalan, dat plaatsvond tijdens het dialoogproces tussen 2013 en 2015, als een aanwijzing dat de CHP-politicus zou handelen “op instructies” van de PKK. Destijds ging het gesprek, dat plaatsvond in aanwezigheid van vertegenwoordigers van de staat, over een lijst van academici wier expertise werd gezocht om een oplossing te vinden voor de Koerdische kwestie. In het geval van Özer is dit echter niet gebeurd. Het Openbaar Ministerie beschouwt blijkbaar alleen al het noemen van zijn naam als verder bewijs van PKK-lidmaatschap.
Bron: ANF