- Turkije
Het Sociaal Initiatief voor Vrede (Barış İçin Toplumsal Girişim) heeft een verklaring afgegeven die zal worden opgenomen in het rapport van de Commissie Nationale Solidariteit, Broederschap en Democratie van het Parlement.
In de verklaring wordt benadrukt dat de voorwaarden voor vreedzaam samenleven in Turkije moeten worden versterkt en dat de uitspraken van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) over het “recht op hoop” met betrekking tot Abdullah Öcalan en andere gevangenen met een verzwaarde levenslange gevangenisstraf moeten worden uitgevoerd.
Het initiatief herinnerde eraan dat de commissie een kritieke fase heeft bereikt in haar proces van het horen van staatsfunctionarissen en vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld, en waarschuwde dat het toenemende patroon van onwettige praktijken heeft geleid tot diep wantrouwen binnen de samenleving, waardoor de publieke steun voor duurzame vrede is verzwakt.
In de verklaring werd opgemerkt dat tekortkomingen op het gebied van democratisering, justitie en de rechtsstaat de inspanningen voor vrede rechtstreeks ondermijnen, en werd toegevoegd dat deze bezorgdheden het komende verslag van de Commissie nog belangrijker maken. Het initiatief herhaalde zijn boodschap dat “er geen andere weg vooruit is dan democratie en vrede”.
Het Sociaal Initiatief voor Vrede somde ook de punten op die volgens haar in het verslag van de Commissie moeten worden opgenomen:
* “Wij zijn ons er ten volle van bewust dat het huidige proces van onschatbaar belang is voor het volledig realiseren van de mogelijkheid om in vrede samen te leven in Turkije, en willen daarom de kwesties naar voren brengen die naar onze mening moeten worden opgenomen in het rapport van de commissie, dat naar verluidt wordt opgesteld voor indiening bij de Grote Nationale Vergadering van Turkije.
* Allereerst willen we benadrukken dat het rapport de nadruk moet leggen op de onmiddellijke tenuitvoerlegging, overeenkomstig de bepalingen van de huidige grondwet en het wetboek van strafvordering, van alle definitieve rechterlijke uitspraken die nog niet zijn uitgevoerd, met name de uitspraken van het EHRM en het Constitutionele Hof, die hebben geoordeeld dat Turkije het Europees Verdrag voor de rechten van de mens (EVRM) voor politieke doeleinden heeft misbruikt. Dit is een onmisbare vereiste die voortvloeit uit de gecombineerde betekenis van de begrippen “nationale solidariteit, broederschap en democratie” waarnaar in het verslag wordt verwezen.
* Het verslag moet ook benadrukken dat er een einde moet komen aan de praktijk van het aanstellen van beheerders, die als buitengewone en “tijdelijke” noodmaatregel is ingevoerd, maar is uitgegroeid tot een permanente en gewone vorm van bestuur. Het moet de uitvoerende, administratieve en gerechtelijke autoriteiten oproepen om de relevante besluiten om een einde te maken aan deze praktijk onmiddellijk ten uitvoer te leggen. Dit is van cruciaal belang, niet alleen voor de vereisten van een democratische rechtsstaat, maar ook voor het versterken van de steun van het publiek voor het lopende proces.
* Het rapport moet bovendien een oproep bevatten om de recente golf van operaties tegen voornamelijk door de Republikeinse Volkspartij (CHP) geleide lokale besturen te staken, om ervoor te zorgen dat de daarmee verband houdende gerechtelijke procedures worden gevoerd in overeenstemming met de universele beginselen en regels van het recht die in de jurisprudentie van het EHRM en het Constitutionele Hof worden benadrukt, en om de gekozen lokale ambtenaren die uit hun functie zijn ontheven, weer in hun functie te herstellen. Er moet een einde komen aan de gepolitiseerde gerechtelijke praktijken die het rechtvaardigheidsgevoel ondermijnen.
* De mogelijkheid om via verkiezingen de macht over te dragen is de minimale, onmisbare voorwaarde voor democratie. In dit verband vormt het feit dat de CHP, de partij met het grootste kiezersbestand en dus het grootste potentieel om een regeringswisseling te bewerkstelligen, openlijk wordt tegengewerkt door middel van een gerechtelijke procedure tegen het stadsbestuur van Istanbul, een poging om een einde te maken aan de democratie in Turkije. In het verslag moet krachtig worden benadrukt dat een dergelijke poging onaanvaardbaar is en dat gerechtelijke procedures moeten worden teruggebracht tot normen die passen bij een democratische rechtsstaat.
* De Commissie moet, met betrekking tot zaken die binnen dit proces wettelijke regulering vereisen, eerst een regeling voor “overgangsrechtspraak” formuleren met betrekking tot de leden van de organisatie die zichzelf heeft ontbonden, waarbij mogelijkheden voor democratische participatie in het sociale en politieke leven worden gewaarborgd. In dit verband moet de Commissie ook in gesprek gaan met de oprichter van de ontbonden organisatie. Wij zijn van mening dat een dergelijke dialoog het gevoel van nationale solidariteit, broederschap en democratie zou bevorderen, de sociale empathie zou versterken en daarmee de sociale legitimiteit zou versterken die nodig is voor het proces.
* Ongeacht of zij voormalige leden zijn van de ontbonden organisatie, moeten ernstig zieke gevangenen onverwijld worden vrijgelaten. Evenzo moet zonder discriminatie een algemene politieke amnestie worden afgekondigd ten gunste van alle politieke gevangenen en veroordeelden, ongeacht of zij al dan niet bij de organisatie betrokken zijn.
* Bovendien moet in het rapport worden opgeroepen tot de tenuitvoerlegging van de uitspraken van het EHRM met betrekking tot het “recht op hoop” voor personen die zijn veroordeeld tot levenslange gevangenisstraf met verzwarende omstandigheden, waaronder Abdullah Öcalan. Er mag niet worden vergeten dat wat in het openbaar het “recht op hoop” wordt genoemd, voortvloeit uit een uitspraak van het EHRM naar aanleiding van verzoeken die zijn ingediend door vier personen, waaronder Öcalan, en daarom bindende kracht heeft. Verder moet worden herinnerd aan het feit dat het Comité van Ministers van de Raad van Europa tijdens zijn vergadering van 15-17 september 2025 een waarschuwing aan Turkije heeft gegeven. Het ‘recht op hoop’ is van groot belang voor het versterken van de sociale legitimiteit die voor dit proces nodig is.
* Wat betreft de noodzakelijke juridische hervormingen moet prioriteit worden gegeven aan het afschaffen van de bepalingen in de antiterrorismewet die in strijd zijn met de fundamentele rechten en vrijheden, met name de definitie van terrorisme, die aanleiding heeft gegeven tot ernstige schendingen van de mensenrechten. Naast de herziening van de wetgeving inzake het recht van vergadering en demonstratie moeten ook de voorschriften die censuur en verbodsbepalingen op het gebied van internet en media mogelijk maken, worden herschreven in overeenstemming met de vereisten van een democratische rechtsstaat. Bovendien moeten de antidemocratische bepalingen die deel zijn gaan uitmaken van het wettelijk kader toen de voorschriften van de noodverordeningen later werden gecodificeerd, uit de wetgeving worden geschrapt.
*Uiteindelijk is het duidelijk dat er, of we het nu een “Turkije zonder terrorisme” of een “vreedzame en democratische samenleving” noemen, geen ander alternatief is dan in de praktijk een rechtsstaat tot stand te brengen die verenigbaar is met de mensenrechten, de fundamentele vrijheden en de verplichtingen van Turkije uit hoofde van het internationaal recht inzake de mensenrechten.
* In de huidige realiteit, waarin wijdverspreide en toenemende armoede een vorm van geweld is geworden, zal een van de belangrijkste resultaten van vrede de eerlijke herverdeling van middelen zijn en de herbestemming van het enorme budget dat wordt uitgetrokken voor oorlog en militaire operaties naar publieke behoeften. Op dit kritieke moment, tussen de catastrofe waarnaar we snel afglijden en de hoop op een waardig leven, geven we met klem aan dat er rekening moet worden gehouden met onze standpunten, in het volle besef dat de problemen van het land en de regio alleen kunnen worden opgelost door vrede en democratie. Na al het leed en de verwoesting die dit land heeft doorstaan, verdient het een eervolle vrede en democratie.
Bron: ANF

