Er werd een rechtszaak aangespannen tegen de Zaterdagmoeders en hun aanhangers op grond van incidenten die plaatsvonden tijdens de 700e protestactie van de Zaterdagmoeders in Istanbul, Turkije.
Volgens de aanklacht verklaarde het parket dat de persverklaring van de Zaterdagmoeders over hun 700ste actie op het Galastasarayplein in strijd was met de ban op persverklaringen. De beschuldigingen die zijn ingebracht in de aanklacht tegen de Zaterdagmoeders omvatten “schending van de nationale veiligheid, de openbare orde, de openbare zedelijkheid, de volksgezondheid, het voorkomen van het plegen van een misdaad”.
Bovendien eiste de officier van justitie dat de 46 mensen die deelnamen aan de 700e protestactie, veroordeeld zouden worden tot gevangenisstraf voor een periode variërend van drie maanden tot zes jaar. De Zaterdagmoeders en de Commissie tegen Verdwijningen in Hechtenis van de Mensenrechtenvereniging IHD heeft een verklaring vrijgegeven over de rechtszaak.
Wie zijn de Zaterdagmoeders?
Sinds de jaren tachtig worden duizenden mensen, voornamelijk Koerden, in Turkije als “verdwenen” beschouwd. Het land raakte bekend met “verdwijningen” na de militaire coup van september 1980. In het midden van de jaren negentig, toen de vuile oorlog van de Turkse staat tegen de Koerden bijzonder bloedig was, bereikte deze methode zijn hoogtepunt. Er wordt geschat dat meer dan 17.000 mensen door “onbekende daders – dat wil zeggen door parastatale en staatstroepen – tijdens deze donkere periode onder premier Tansu Çiller “verdwenen”. Zij werden begraven in massagraven, grotten of in niet meer gebruikte industriële installaties, op vuilstortplaatsen gegooid, verzonken in putschachten en zuurputten, of, zoals ook in Argentinië, gedropt vanuit militaire helikopters.
Vaak werden ze thuis opgepakt door de politie of het leger, of werden ze naar het plaatselijke politiebureau gestuurd voor een “verklaring”, of waren ze bij een straatcontrole door het leger aangehouden. Dit is vaak het laatste wat hun familieleden weten over de verblijfplaats van de vermiste personen. De meeste slachtoffers van “niet-geïdentificeerde moorden” kunnen aan JITEM worden toegeschreven. Dit is de naam van de informele geheime dienst van de Turkse militaire politie, die verantwoordelijk is voor minstens vier vijfde van de onopgeloste moorden in Noord-Koerdistan en wiens bestaan jarenlang door de staat werd ontkend.
De Zaterdagmoeders staan synoniem voor het lot van de verdwenen. De Zaterdagmoeders staan sinds 1995, analoog aan de Argentijnse “Madres de la Plaza de Mayo”, week na week te protesteren in Istanbul met foto’s van hun verdwenen familieledenen en opheldering eisen over hun verblijfplaats. Ter gelegenheid van de Internationale Dag van de Slachtoffers van Verdwijningen op 30 augustus, ook bekend als de Dag van de Verdwenen, riep het initiatief, tijdens de 805e actie deze zaterdag, de regering, in het bijzonder president Recep Tayyip Erdogan, op om een einde te maken aan het onrecht dat de zaterdagmoeders is aangedaan en om hen zekerheid te geven over het lot van hun familieleden. De wake vond opnieuw online plaats vanwege de pandemie en werd geopend met een toespraak van Jiyan Tosun. Ze was pas zes jaar oud toen haar vader Fehmi in oktober 1995 in een auto werd gesleept en door de politie werd ontvoerd. Sindsdien wordt hij als vermist beschouwd.
“De Turkse staat weigert het VN-Verdrag tegen verdwijningen te ondertekenen. Dit heeft te maken met het feit dat het niet in het reine wil komen met zijn verleden. Het wil de misdaden die onder zijn verantwoordelijkheid zijn gepleegd niet onder ogen zien”, zei Tosun waarna ze zwoer dat ze zouden blijven strijden totdat de verantwoordelijken voor de rechter werden gebracht en aansprakelijk worden gesteld voor hun misdaden.