- Turkije
De voorzitter van de Turkse Medische Vereniging (TTB), Şebnem Korur Fincancı, moet zich vanaf 23 december voor een rechtbank verantwoorden vanwege haar eis tot onderzoek naar de mogelijke schending van het verbod op chemische wapens door het Turkse leger. In de vrijdag aanvaarde aanklacht wordt de 63-jarige beschuldigd van “propaganda voor een terroristische organisatie” en pleit de procureur-generaal voor een hogere straf. Fincancı riskeert een gevangenisstraf van zeven en een half jaar, zei haar advocaat Meriç Eyüpoğlu. Een verzoek om vrijlating uit voorarrest werd afgewezen.
Şebnem Korur Fincancı zit sinds eind oktober vast. De beschuldiging tegen haar houdt verband met verklaringen over het gebruik van chemische wapens tegen de PKK-guerrillastrijders in Zuid-Koerdistan. In een televisie-interview met de Koerdische omroep Medya Haber, een paar dagen voor haar arrestatie, riep de internationaal gerenommeerde medische onderzoeker op tot onafhankelijk onderzoek van de beschuldigingen in overeenstemming met internationale normen. President Erdoğan beschuldigde haar vervolgens van het kleineren van de strijdkrachten en het beledigen van haar land.
Na het bekijken van opnames uit guerrillagebieden in Zuid-Koerdistan, sprak Korur zich uit voor een internationaal onderzoek naar de beschuldigingen van Koerdische zijde. De video’s, ook gepubliceerd door ANF Nieuwsagentschap, laten zien hoe Turkse soldaten chemische oorlogsmiddelen gebruiken tegen guerrillaposities tijdens bezettingsoperaties in Zuid-Koerdistan. Er zijn ook opnames van gewonde strijders die eerder zijn blootgesteld aan de gebruikte chemicaliën. Naast Fincancı hadden ook de Democratische Volkspartij (HDP) en het Koerdische maatschappelijk middenveld opgeroepen tot onafhankelijk onderzoek. De Turkse regering ontkent de beschuldigingen.
Veroordeling op grond van antiterrorismewet nr. 3713 artikel 7/2
Het proces tegen Fincancı, die ook voorzitter is van de Mensenrechtenstichting van Turkije (TIHV), zal worden berecht in het 24e Assisenhof van Istanbul. De aanklacht werd in eerste instantie voorgelegd aan een strafrechter in Ankara, die de zaak wegens lokale jurisdictie echter doorverwees naar Istanbul. Als het openbaar ministerie zijn zin krijgt, moet de arts worden veroordeeld volgens artikel 7, lid 2 van de Turkse antiterreurwet (wet nr. 3713). In de tekst van de wet staat: “Iedereen die propaganda maakt voor een terroristische organisatie, wordt gestraft met gevangenisstraf van één tot vijf jaar.” De straf wordt met de helft verhoogd als de “misdaad” is gepleegd via de pers of de radio.