Naar aanleiding van het begin van de “Free Öcalan Global Days” heeft de “Campaign for the Freedom of Abdullah Öcalan: A Political Solution to the Kurdish Question” een rapport gepubliceerd over de omstandigheden in de gevangenis van Imrali.
Volgens het rapport “zijn de wettelijke rechten van Öcalan ernstig beperkt – hij heeft sinds 2011 slechts vijf keer bezoek gehad van een advocaat en sinds 2014 vijf keer bezoek van familie. Zijn proces werd als oneerlijk veroordeeld door mensenrechtengroeperingen en internationale rechtbanken. Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens oordeelde in 2005 dat zijn proces noch onafhankelijk noch onpartijdig was.”
Het rapport voegde eraan toe dat “Langdurige isolatie en eenzame opsluiting, beide vormen van marteling volgens het internationaal recht en volgens de U.N. Mandela Principes, routine zijn in İmralı. Berichten over vergiftiging van Öcalan in 2007 en mishandeling in 2008 werden niet ter verantwoording geroepen. Een Europees laboratorium bevestigde de aanwezigheid van giftig chroom en strontium in haarmonsters.
In 2008 meldden de advocaten van Öcalan dat Öcalan door gevangenispersoneel naar een aangrenzende kamer was gesleept en door drie mensen op de grond was gedwongen terwijl zijn cel werd vernield. Toen hij tegen deze brutale maatregelen protesteerde, werd hij expliciet met de dood bedreigd. Zijn levenslange gevangenisstraf zonder voorwaardelijke vrijlating herintroduceert in feite de doodstraf in Turkije en is sindsdien op duizenden toegepast. Ernstig zieke gevangenen, bijna allemaal Koerdisch, sterven in grote aantallen in Turkse gevangenissen. Isolatie is nu de gevestigde norm, genormaliseerd door decreten en disciplinaire straffen die niet in de wet verankerd zijn.”
Het rapport onderstreept dat “sinds Öcalan in 1999 werd ontvoerd, zijn er in Turkije talloze juridische verzoeken ingediend met betrekking tot zijn isolement, maar geen enkele heeft succes gehad. Verzoeken om bezoek van advocaten en familie worden routinematig genegeerd of geweigerd. Disciplinaire straffen hebben geleid tot een automatisch bezoekverbod en beroepen worden consequent afgewezen. Sinds 2021 heeft de rechterlijke macht niet alleen alle verzoeken afgewezen, maar ook juridische processen belemmerd, waardoor het binnenlandse rechtssysteem ineffectief is geworden voor Öcalan en zijn medestanders.
Op basis van deze feiten lijkt de Turkse binnenlandse wetgeving de rechten van Öcalan te belemmeren en juridische processen te gebruiken om zijn isolatie en marteling te rechtvaardigen. Volgens uitspraken van het EHRM heeft Öcalan 25 jaar gevangen gezeten, wat begon in 1999, onder oneerlijke omstandigheden die als marteling worden beschouwd. Internationaal recht en gerechtigheid eisen zijn vrijlating, aangezien hem het recht op hoop is ontzegd.”