Proces tegen 6 Koerden in Londen met 13 maanden uitgesteld

  • Engeland

De eerste hoorzitting in de zaak tegen 6 Koerden, die tijdens een gelijktijdige operatie van de Britse politie op 27 november tegen het Kurdish Community Centre (KCC) en particuliere woningen werden aangehouden en 14 dagen in hechtenis bleven, vond vrijdag plaats bij het Old Balley Criminal Court.

Medevoorzitter van de Kurdish People’s Assembly in Groot-Brittannië Türkan Budak, KCC-activist Ercan Akbal, politicus Ali Poyraz, activisten Agit K., B.K. en Mazlum S. waren aanwezig op de eerste zitting van het proces, dat wordt beoordeeld als een ‘criminaliseringsoperatie’ tegen Koerden.

Ook activisten van de Kurdish People’s Assembly, vertegenwoordigers van de Democratic Forces Union (DGB) van Groot-Brittannië en Koerdische vrienden woonden de rechtszitting bij.

De eerste hoorzitting van de activisten voor de rechter vond plaats als voorbereiding. De aanklacht tegen 6 activisten werd voorgelezen tijdens de hoorzitting, die begon met identificatie. Daarna werden de data van de zittingen vastgesteld.

De rechtbank heeft besloten dat het hoofdproces 13 maanden later zal beginnen, op 5 januari 2026, en 12 weken zal duren. De rechtbank zal vragen om al het bewijsmateriaal op deze datum te presenteren. Vervolgens is het de bedoeling dat de aanklacht tegen 18 april 2025 is afgerond en ingediend bij de rechtbank. Tot 30 mei 2025 zullen advocaten van de verdediging hun verdediging tegen de aanklacht presenteren. Het hele proces zal op 25 juni worden afgerond met het antwoord van de aanklager op de verklaringen van de verdediging. Als het Openbaar Ministerie haar beschuldigingen tijdens dit proces niet opgeeft, zal het proces, dat in totaal 12 weken zal duren, op 5 januari 2026 beginnen.

De rechter oordeelde dat de voorwaardelijke invrijheidstelling van de Koerdische activisten zou worden voortgezet, en verklaarde dat “de verdachten een wijziging van hun individuele voorwaarden moeten aanvragen als ze bewijs overleggen van hun arbeidsstatus.

Toen de hoorzitting werd verdaagd tot 5 januari 2026, vertelde advocaat Ali Has aan ANF dat de vervolging duidelijk politiek gemotiveerd is: “Het is duidelijk dat de beklaagden specifiek zijn geviseerd om hun legitieme, op rechten gebaseerde activisme te verstoren, zowel in het Verenigd Koninkrijk als internationaal, in het bijzonder met betrekking tot de Koerdische kwestie. Dergelijke acties van de autoriteiten lijken ontworpen om het momentum van hun politieke eisen te ondermijnen en om afwijkende stemmen ter verdediging van Koerdische rechten en autonomie te smoren.”

Advocaat Has wees erop dat het zogenaamde bewijsmateriaal dat tijdens de verhoorfase op het politiebureau werd gepresenteerd zeer twijfelachtig is:
“In plaats van te wijzen op enige illegale activiteit, bestaat het voornamelijk uit documenten en verwijzingen naar de juridische campagne en advocacy werk van de verdachten over de Koerdische kwestie.Dit geeft aanleiding tot ernstige bezorgdheid over het misbruik van juridische mechanismen om individuen aan te klagen voor het uitoefenen van hun grondrechten.”

Nota nemend van het feit dat het kantoor van de openbare aanklager een rechtszaak heeft aangespannen op zulke zwakke gronden, namelijk ‘lidmaatschap van een verboden organisatie’, voegde advocaat Has het volgende toe: “Het zogenaamde bewijs heeft in wezen betrekking op activiteiten die beschermd worden door internationale mensenrechtenwetgeving, waaronder de vrijheid van vergadering, denken, meningsuiting en protest. Het aanvoeren van deze beschermde activiteiten als bewijs van crimineel gedrag ondermijnt niet alleen de rechtsstaat, maar vormt ook een ernstige bedreiging voor de democratische vrijheden. Deze zaak is een verontrustend voorbeeld van hoe legitieme politieke uitingen en activisme door de autoriteiten kunnen worden gebruikt om afwijkende meningen te onderdrukken en advocaten het zwijgen op te leggen. De bredere implicaties van dergelijke vervolgingen mogen niet onderschat worden, aangezien ze de fundamentele vrijheden in gevaar brengen en het vertrouwen in het rechtssysteem ondermijnen. Deze zaak maakt deel uit van een zorgwekkende trend.”

Bron: ANF