- Zuid-Koerdistan
De Turkse staat zet zijn oorlog tegen de Koerdische vrijheidsbeweging op verschillende niveaus in heel Koerdistan voort. Daarbij probeert het verschillende methoden uit om zijn bezettingsplannen te realiseren. In de Koerdische regio van Irak voert het gerichte aanvallen uit met behulp van drones en gewapende huurmoordenaars. De aanvallen zijn gericht op de metropool Silêmanî. Op 29 februari werd bijvoorbeeld de arts Sabri Toprak doodgeschoten op straat in Silêmanî. Op 1 mei werd een gebouw van Tevgera Azadî in Kelar in het gouvernement Silêmanî gebombardeerd door een Turkse gevechtsdrone. Volgens de Koerdische Gemeenschappen van Koerdistan (KCK) werd haar kaderlid Şevger gedood.
Sinds september 2021 zijn ten minste tien mensen vermoord bij gerichte aanvallen in Zuid-Koerdistan. De meeste van deze aanslagen werden gepleegd in Silêmanî. De regio staat onder controle van de PUK (Patriottische Unie van Koerdistan), die zich, in tegenstelling tot de door de Barzanî-clan gedomineerde KDP (Koerdistan Democratische Partij), niet volledig heeft onderworpen aan de wil van de Turkse staat. De aanvallen zijn bedoeld om de invloed van de Koerdische vrijheidsbeweging in Silêmanî te breken. Alle acties van het Turkse regime in de regio zijn gericht op het verergeren van de bestaande conflicten en crises op politiek, militair en economisch niveau.
Voor de mensen van Silêmanî vormen deze ambities een constante bedreiging en het PUK wordt onder druk gezet. De Turkse minister van Buitenlandse Zaken Hakan Fidan en president Tayyip Erdogan dreigen de PUK onder andere met economische sancties en de diplomatieke betrekkingen zijn bevroren. Na Hewlêr (Erbil) en Duhok zijn deze maatregelen bedoeld om van Sîlêmanî en de regio Soran basisgebieden te maken voor de Turkse grootmachtpolitiek in het Midden-Oosten.
De aanvallen van vorige week in een district van Silêmanî en in de stad Kelar, ongeveer 135 kilometer naar het zuiden, vallen ook in deze context. Aangenomen wordt dat dergelijke aanvallen zullen toenemen en bedoeld zijn om een boodschap te sturen naar de PUK. De PUK moet overgehaald worden om net als de KDP op te treden tegen de Koerdische vrijheidsbeweging.
De Koerden die in Silêmanî vermoord werden in opdracht van de Turkse geheime dienst zijn bijna uitsluitend mensen die naar Zuid-Koerdistan kwamen vanwege politieke vervolging in Turkije. Met dit beleid wil de Turkse staat de PUK tot overgave dwingen en de “lijn van verraad” die al met de KDP was overeengekomen in de hele regio Zuid-Koerdistan vastleggen.
Het wordt steeds duidelijker dat de Turkse staat niet alleen de PUK in het gareel wil krijgen, maar ook van plan is om op lange termijn alle verworvenheden in Zuid-Koerdistan uit te roeien. Het binnenlands en buitenlands beleid van de KDP heeft al twintig jaar lang de verworvenheden van de bevolking een slag toegebracht. Als de PUK verzwakt wordt en zich aansluit bij de Turkse bezettingspolitiek, zal de volledige ontbinding van het autonome systeem in gang gezet worden.
De autonome status van de Koerdische regio werd bevochten door het volk. 33 jaar geleden, op 5 maart 1991, begon in Ranya in het gouvernement Silêmanî een opstand (Ku. Raperîn) onder leiding van een groep jongeren tegen de dictatuur van Saddam Hoessein. De opstand bracht eenheid tussen de politieke partijen en leidde, door de instelling van een VN-veiligheidszone, uiteindelijk tot een Koerdische autonome regio met een eigen parlement. Op 4 oktober 1992 riep het parlement een federale regering van Zuid-Koerdistan binnen Irak uit. Tot op de dag van vandaag beschouwt de Turkse regering deze ontwikkeling als een fatale fout die gecorrigeerd moet worden.
Auteur: Ararat Aram