- Parijs
Een strafrechtbank in Parijs heeft elf Koerdische activisten veroordeeld tot gevangenisstraffen van verschillende gradaties op beschuldiging van steun aan de PKK in combinatie met “terrorismefinanciering”.
De activisten worden ervan beschuldigd deel uit te maken van een “netwerk” dat naar verluidt “aanzienlijke bedragen” heeft ingezameld in Zuidoost-Frankrijk voor een zogenaamde “jaarlijkse donatiecampagne” van de PKK. De onderzoeken waren al in 2020 gestart – de aanleiding was de zaak van twee vrouwen van 18 en 19 jaar uit de regio rond Marseille die zich naar verluidt bij het Koerdische verzet hadden aangesloten en door hun families als vermist waren opgegeven.
Vier van de verdachten werden voor het proces gearresteerd en twee anderen verschenen niet in de rechtszaal. De verdachte ontkende de aantijgingen in de aanklacht en bekritiseerde de procedure als een “politiek showproces”. De rechtbank heeft echter geen uitzettingsbevel uitgevaardigd, dat gewoonlijk wordt uitgevaardigd in zogenaamde “terreurprocessen” in Frankrijk. Vrijwel alle verdachten hebben een vluchtelingenstatus omdat ze worden vervolgd door het Turkse regime. Het vonnis is nog niet definitief, de verdediging kondigde hoger beroep aan.
Marseille collectief: “Een politieke achtergrond die niet over het hoofd gezien kan worden”
De veroordeling van de elf activisten heeft geleid tot wrevel binnen de Koerdische gemeenschap en solidariteitsstructuren. In een verklaring wijst het “Collectif Internationaliste Marseille Kurdistan” op een “opvallende politieke context” van het proces. De acties van de Franse autoriteiten en justitie tegen de getroffenen en de criminalisering van mensen van Koerdische afkomst zijn het resultaat van de “historische samenwerking” tussen Europese landen “en vooral Frankrijk” met de Turkse staat.
“De arrestaties volgen op een telefoongesprek tussen Macron en Erdogan begin maart en een ontmoeting tussen de ministers van Buitenlandse Zaken van beide landen om migratiekwesties en de gespannen situatie in het oostelijke Middellandse Zeegebied te bespreken. Erdogan chanteert de EU, gebruikt de Syrische vluchtelingen in Turkije als ruilmiddel, maar ook zijn groeiende invloed in het Midden-Oosten om politieke concessies te krijgen voor zijn anti-Koerdische repressie – deze omvatten de arrestaties van leden van de HDP, aanvallen op Rojava , het gebruik van middelen voor chemische oorlogsvoering’, aldus de groep.
Europa’s omgang met Koerden “hypocriet”
“Dit beleid van chantage is onlangs bijzonder duidelijk geworden in het proces van toelating van Zweden en Finland tot de NAVO. Het lidmaatschap van beide landen werd geblokkeerd omdat, volgens Erdogan, de aanpak van de Koerdische beweging door Finland en Zweden niet hard genoeg is. Is het niet hypocriet als Europese staten over de Koerden spreken als ‘bondgenoten’ als het gaat om de strijd tegen ISIS-jihadisten in Syrië, maar niet aarzelen om de Koerden in hun eigen land als terroristen te beschouwen?”
PKK geclassificeerd als een “terroristische organisatie” in de EU en de NAVO
Na de aanslagen van 11 september 2001, die de VS schokten, begon de regering van Washington druk uit te oefenen op de Europese Unie om “internationaal terrorisme te voorkomen”. De EU staat volgens de VS zwak in de strijd tegen het terrorisme. In december 2001 heeft de EU onder druk van de Verenigde Staten een lijst van terroristische organisaties opgesteld.
Op de eerste EU-lijst, gepubliceerd op 28 december 2001, stonden in totaal 12 organisaties, waaronder de ETA in Baskenland, de 17 november-organisatie in Griekenland, Hezbollah in Libanon en de Palestijnse Hamas. De PKK stond niet op deze lijst, die maar zes maanden geldig was. Toen de Turkse regering tussenbeide kwam, verklaarde de EU-ministerraad op 2 mei 2002 dat ook de PKK op de lijst was geplaatst.
Europa steunt de anti-Koerdische koers van Turkije
Het Collectif Internationaliste Marseille Kurdistan ziet de opname van de PKK op deze lijst als steun voor de militaire actie van de Turkse staat tegen de Koerdische bevolking. De Turkse staat gebruikt de beschuldiging van terrorisme om bijna alle middelen in te zetten tegen de PKK en Koerdische organisaties in Syrië en Irak. In Europa is Ankara’s beleid van chantage als het gaat om de onderdrukking van Koerden en hun rechten niet alleen sinds gisteren succesvol. Maar niet alleen Europese regeringen zouden beslissingen nemen die in het belang zijn van het Turkse regime. Ook de rechterlijke macht volgt soms de interpretatie van Ankara – op enkele uitzonderingen na.
Laat de “politiek van hypocrisie” varen
Het collectief verwijst naar enkele belangrijke PKK-uitspraken: Zo oordeelde het EU-Hof van Justitie eind 2018 dat de redenen om de PKK als terroristische organisatie te classificeren onvoldoende waren en dat de partij tussen 2014 en 2017 ten onrechte op de lijst stond. Het Belgische Hof van Cassatie in Brussel ging nog verder en oordeelde begin 2020 dat de PKK geen “terroristische organisatie” was maar een partij in een gewapend conflict. Hun guerrillaoorlog is primair gericht tegen het Turkse leger en kan niet worden gelijkgesteld met terrorisme. En als partij in het conflict moeten de PKK en haar eisen voor meer autonomie serieus worden genomen. Dat hoopt ook het internationalistische collectief in Marseille. De organisatie roept Frankrijk op om de “politiek van hypocrisie” op te geven.