- Noord-Koerdistan
De Orde van Advocaten van Van (Wan) heeft een verklaring uitgegeven om de misleidende informatie te corrigeren die aan het publiek is gegeven over Rojin Kabaiş, een student aan de Yüzüncü Yıl Universiteit (YYU) die op 27 september in Van werd vermist en wiens lichaam 18 dagen later werd gevonden.
Voorzitter Sinan Özaraz van de Orde van Advocaten, Centrum voor Vrouwenrechten van de Orde van Advocaten in Van, leden van de Vereniging voor Vrijheid van Advocaten (ÖHD) en veel advocaten woonden de persconferentie bij.
‘Er waren veel nalatigheden’
Ordevoorzitter Özaraz ging in op wat er is gebeurd sinds de verdwijning van Rojin Kabaiş. Hij zei dat ze het dossier vanaf de eerste dag hebben gevolgd en voegde eraan toe: “Enkele van de nalatigheden zijn het feit dat het personeel van de slaapzaal de familie en de wetshandhavers te laat op de hoogte heeft gebracht. Het feit dat het openbaar ministerie de in- en uitgangen van de universiteit niet effectief controleerde en geen strikte veiligheidsmaatregelen nam, vooral voor het dorpsgebied naast de universiteit, waren ook ernstige tekortkomingen. We hebben het openbaar ministerie altijd verteld dat het deze tekortkomingen zo snel mogelijk moest verhelpen en dat er een dossier, zoals het Gülistan Doku-dossier, zou ontstaan naarmate het proces vorderde. Het openbaar ministerie bleef het dossier echter volgen, hield ons erbuiten en gaf antwoorden als ‘we doen wat nodig is’.”
Özaraz verklaarde dat het levenloze lichaam van Rojin Kabaiş door één persoon was gevonden en benadrukte dat het ministerie valse informatie heeft verstrekt dat Rojin Kabaiş door rechtshandhavers was gevonden. Özaraz zei: “Wij, als maatschappelijke organisaties, Wan Bar Association en Women’s Rights Center, wilden het forensisch medisch proces (ATK) volgen. Het Openbaar Ministerie probeerde ons buiten het ATK-proces te houden. Hoewel we hem vertelden dat wij als advocatenvereniging het recht hadden om een vertegenwoordiger bij het ATK te hebben en dat we een advocaat en een gespecialiseerde arts op dit gebied konden hebben, werd ons verzoek door het Openbaar Ministerie afgewezen.”
Bron: ANF