- Rojava/Noord- en Oost-Syrië
In eigen land ontheemde mensen uit Shehba zeiden dat sommigen van hen voor de derde keer sinds het begin van de Syrische oorlog gedwongen zijn om te vertrekken. Toch zijn de geïnterviewde vrouwen vastbesloten om weerstand te bieden.
Op 27 november werd Aleppo bijna zonder slag of stoot overgeleverd aan de jihadistische HTS-huurlingen. Het verzet gaat door in de zelfbesturende Koerdische districten. De Turks-jihadistische invasie breidde zich vervolgens uit naar Tel Rifat (Tall Refaat) en Shehba. Talloze mensen die in 2018 al moesten vluchten voor de Turkse invasie in Afrin, zijn nu sinds 2 december opnieuw op de vlucht geslagen. Duizenden komen aan in de zelfbesturende regio’s rond Tabqa en Raqqa. Zij spraken met ANF over wat ze meemaken.
Drie keer ontheemd
Fatma Naso is voor de derde keer ontheemd. Ze komt uit Aleppo en vluchtte aan het begin van de Syrische crisis naar Afrin om te ontsnappen aan de toenemende aanvallen van de voorganger van HTS, Jabhat al-Nusra (al-Qaeda Syrië). In 2018 werd ze gedwongen om van Afrin naar Shehba te vluchten om te ontsnappen aan de invasie van het Turkse leger en jihadistische huurlingen.
Op 2 december moest ze opnieuw vluchten. Ze zei: “We zijn al op de vlucht sinds het begin van de Syrische crisis. Van Aleppo naar Afrin, van Afrin naar Shehba, we moesten het land verlaten waar we zijn geboren en opgegroeid. Net toen ik dacht dat we eindelijk weer adem konden halen, heb ik nu het gevoel dat ik weer terug ben bij het begin. Het is gemakkelijk om het woord ontsnappen te gebruiken, maar alleen wij kennen de pijn die we hebben geleden. Alleen wij weten welke pijn we hebben moeten doorstaan op deze reizen.”
Ze wilden een bloedbad aanrichten in Shehba
Fadile Reşo komt uit Mahmudiye in Afrin. Na de invasie in 2018 moest ze vluchten naar Shehba. Nu is ze voor de tweede keer op de vlucht. Ze zei: “We hadden een stabiele situatie in Afrin. We hadden een huis, een stuk land en winkels. Onze situatie was ook heel goed. We hadden dit allemaal bereikt door ons werk, onze inspanning en ons zweet. Maar de mensen in Afrin, of het nu vrouwen, kinderen of ouderen waren, werden afgeslacht door gevechtsvliegtuigen. De elektriciteit en het water werden afgesloten en we stierven van de honger. Toen werden we verdreven naar Shehba. Met veel moeite veranderden we Shehba in een paradijs. We creëerden iets uit het niets. Zes jaar is geen korte tijd. In die tijd hadden we pijnlijke en mooie dagen. Maar net als in Afrin konden de mensen in Shehba het niet verdragen dat wij een goed leven leidden. Er waren felle aanvallen en vooral burgers waren het doelwit. De huurlingen wilden een bloedbad aanrichten. Nu zijn we weer op de vlucht. We zijn nu in Raqqa. Onze familie is verspreid. Sommigen zijn in Tabqa, sommigen in Raqqa en sommigen zijn nog onderweg. Van sommigen heb ik geen nieuws. Wat is dit voor wreedheid? We worden zo onrechtvaardig behandeld en gemarteld omdat we Koerden zijn. Hebben Koerden geen recht om op hun land te leven? Zal het Koerdische volk steeds weer onderworpen worden aan slachtpartijen en vervolging? Er zijn hier kinderen en ouderen die dreigen dood te vriezen van de kou.”
Hoe lang zal het lijden nog duren?
Muh Derwîş komt uit Tall Refaat. Ze zei: “De aanvallen van de binnenvallende troepen hielden niet op. Ze vielen ons aan waar we ook waren. Ze waren gekomen om onze mensen af te slachten. Van Shehba tot Raqqa waren er overal huurlingen. Ze probeerden ons bang te maken. We moesten veel lijden tot we Raqqa bereikten. We wisten niet wat we moesten doen.
We konden ons voorstellen wat ons te wachten stond. Het was niet de eerste keer dat we gedwongen werden te vertrekken, maar we zijn ook mensen. Hoe lang moeten we nog lijden? We beleefden momenten van angst en terreur tussen de huurlingen totdat we eindelijk veilige gebieden bereikten. Er waren zieke mensen en kinderen onder ons. Misschien hadden we onszelf kunnen beschermen, maar we waren bezorgd om onze zieke mensen en kinderen.”
Bron: ANF