De voorzitter van de Noorse Rode Partij (Rødt) en parlementslid Bjørnar Moxnes dienden op 15 maart bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken een parlementaire vraag in over de isolatie van PKK-leider Abdullah Öcalan in het gevangeniseiland Imralı.
De Noorse minister van Buitenlandse Zaken Ine Eriksen Søreide zei dat de mensenrechtenschendingen in Turkije en de negatieve ontwikkelingen met betrekking tot de uitvoering van de rechterlijke macht zorgwekkend zijn. De minister zei dat deze kwestie door de regering is behandeld in zowel bilaterale als multilaterale bijeenkomsten. Tegelijkertijd benadrukte het dat Turkije zich moest houden aan internationale overeenkomsten, waaronder de vrijheid van meningsuiting.
Oplossing via vreedzame en democratische kanalen
De minister merkte daarom op dat de Noorse regering in alle bilaterale besprekingen de nadruk legt op de noodzaak van een politieke oplossing via vreedzame en democratische kanalen. Ze zei dat dit van toepassing is op beide partijen, dat wil zeggen, zowel voor de PKK als voor Turkije, en roept beide partijen op de Koerdische kwestie op te lossen op het pad van politieke onderhandelingen.Het antwoord luidde ook dat de Noorse regering het werk van de Raad van Europa voor de bescherming van de mensenrechten, de democratie en de rechtsstaat in Turkije steunt.
Minister Ine Eriksen Søreide verklaard; “De Raad van Europa volgt de situatie in Turkije op de voet. Het Europees Comité voor de voorkoming van foltering (CPT) heeft contact met Turkije over de detentievoorwaarden van Ocalan, met name met betrekking tot het recht op bezoek van advocaten en familieleden. De Noorse regering is ervan overtuigd dat haar steun aan de Raad van Europa en de werkzaamheden van het CPT de belangrijkste manier zijn om ervoor te zorgen dat de detentievoorwaarden van Öcalan overeenkomen met de internationale verplichtingen van Turkije.”