Mazlum Abdi: Syrië staat voor een onomkeerbare verandering – Deel 1

In een exclusief interview met “Yeni Yaşam” spreekt Mazlum Abdi, algemeen commandant van de Democratische Strijdkrachten van Syrië (QSD), over de politieke koerswijziging in Damascus, de invloed van externe actoren en de vooruitzichten op een staakt-het-vuren.

De politieke omwenteling in Syrië is aanzienlijk versneld met de machtswisseling van het Baath-regime naar het bewind van “Hayat Tahrir al-Sham” (HTS) op 8 december 2024. Sindsdien zijn er nieuwe dynamieken ontstaan tussen Damascus, het autonome bestuur in Noord- en Oost-Syrië, internationale bemiddelaars en regionale actoren zoals Turkije.

In het eerste deel van een uitgebreid interview met de in Turkije verschijnende Koerdische krant Yeni Yaşam analyseert Mazlum Abdi de geopolitieke verschuivingen, schetst hij het ontstaan van het zogenaamde 10 maart-akkoord met de Syrische overgangsregering en spreekt hij over de kansen op een duurzaam staakt-het-vuren.

Sinds 8 december 2024, toen het Baath-regime in Damascus viel en het HTS-tijdperk begon, zijn de politieke en militaire constellaties in de geopolitiek van het Midden-Oosten veranderd. Wat is er concreet veranderd voor de samenlevingen in Syrië?

Er is een nieuw proces begonnen waarin fundamentele veranderingen plaatsvinden. Ten eerste: Syrië had lange tijd een bijzondere strategische en politieke positie in het Midden-Oosten, omdat het zich tegen de as VS-Israël positioneerde. Deze koers is fundamenteel veranderd. Syrië heeft zich verwijderd van het blok Iran-Rusland en beweegt zich nu naar een tegengesteld kamp. Dat is een ingrijpende politieke verandering.

Ten tweede: het huidige regime in Syrië was ideologisch gekenmerkt door pan-Arabisme. Vandaag de dag is dit vervangen door een islamistisch-nationalistische benadering. Dit is een breuk in de geschiedenis van Syrië sinds de onafhankelijkheid in 1946. Ik ben ervan overtuigd dat deze ontwikkelingen niet alleen Syrië zullen beïnvloeden, maar ook het politieke landschap in het hele Midden-Oosten.

Tot nu toe was Syrië een centralistisch-totalitair systeem. Na 14 jaar burgeroorlog is deze vorm van bestuur niet langer houdbaar. Het land staat voor een interne verandering – en deze verandering is onvermijdelijk. Deze verandering zal decentraal zijn, zodat alle maatschappelijke groepen hun rol in het politieke proces kunnen vervullen. Daarom spreken we van een nieuwe fase.

Het zogenaamde akkoord van 10 maart wordt beschouwd als een keerpunt. Welke parameters en bemiddelende actoren hebben een rol gespeeld bij de voorbereiding van deze overeenkomst? Welke positie nam Turkije in dit verband in? Het met Ahmed al-Scharaa overeengekomen acht punten tellende kaderakkoord moest door commissies verder worden uitgewerkt. Hoe staat het met de kritieke punten? Op welke punten neemt de HTS-regering in Damascus een harde houding aan?

Al vóór 10 maart hadden we een eerste ontmoeting in Damascus. Deze ontmoeting was het resultaat van een langere voorbereidingsfase, waarbij ook bemiddelaars betrokken waren. Als ik me goed herinner, vond deze ontmoeting eind december of begin januari plaats. Ahmed al-Scharaa was toen nog geen president, maar alleen leider van HTS. Tijdens dit eerste gesprek konden we geen overeenstemming bereiken. Het was een intensieve, drie uur durende uitwisseling, maar zonder concreet resultaat.

Vervolgens hebben we de dialoog voortgezet via bemiddelaars. Deze bemiddelaars waren geen officiële instanties, maar maatschappelijke organisaties uit de VS en Groot-Brittannië. Ook dat was een moeizaam proces, omdat er geen voorbereide basis was voor een akkoord of een alliantie. De tweede ontmoeting met al-Scharaa vond plaats op 10 maart, na deze voorbereidingsperiode.

Op dat moment heerste er een bijzondere situatie in Syrië: er waren gewelddadige aanvallen op de Alawitische bevolking en het land steunde op een nieuwe burgeroorlog. In deze situatie was een staakt-het-vuren dringend noodzakelijk – zowel voor de regering als voor ons in het noorden en oosten van Syrië. We waren op dat moment in oorlog met pro-Turkse milities bij de Tişrîn-stuwdam en in Qereqozax – en Damascus was in oorlog met de Alawitische bevolking.

Deze situatie vormde de achtergrond voor onze overeenkomst. Na nog een intensieve discussie konden we het eens worden over algemene principes – voor een landelijk staakt-het-vuren en de hereniging van Syrië. Tot dat moment was het land feitelijk verdeeld in vier zones: het gebied onder controle van de HTS-regering in Idlib, de regio Damascus, het gebied van de door Turkije gesteunde interim-regering en het autonome bestuur van Noord- en Oost-Syrië.

Het ging erom Syrië weer te herenigen – de spanningen tussen verschillende bevolkingsgroepen te verminderen. Tussen Koerden en Arabieren, Alawieten en soennieten dreigde escalatie. Het doel was om een akkoord te bereiken dat terugkeer en veiligheid voor iedereen mogelijk zou maken. Ook de oplossing van de Koerdische kwestie in Syrië werd erkend als een integraal onderdeel van een inclusieve politieke hervorming.

We hebben de details van de overeenkomst bewust uitgesteld. Voorrang kreeg het akkoord over de centrale principes: afzien van geweld, dialoog, een einde aan de oorlog. Ik beschouw dat als het belangrijkste element van het akkoord van 10 maart: de basis voor een politieke oplossing is dialoog.

Internationale actoren zoals de VS hebben het proces ondersteund met logistieke en veiligheidstechnische hulp, maar hebben niet rechtstreeks deelgenomen aan de gesprekken. Zonder deze steun hadden de bijeenkomsten waarschijnlijk niet in deze vorm kunnen plaatsvinden.

Was er na het akkoord van 10 maart een persoonlijke ontmoeting met HTS-leider Ahmed al-Scharaa?

Nee, tot nu toe niet. Er zijn contacten tussen ons, maar een persoonlijk gesprek heeft tot nu toe niet plaatsgevonden. Er zijn ook gesprekken geweest met de Syrische overgangsregering, maar we zagen tot nu toe geen noodzaak voor een nieuwe directe ontmoeting in dit kader.

Was er voor of na het akkoord direct contact tussen u of vertegenwoordigers van het autonome bestuur en Turkije? In de Turkse media verschijnen hier regelmatig berichten over. Hebben er daadwerkelijk directe gesprekken plaatsgevonden? En wat benadrukt Turkije in deze gesprekken?

Ja, er zijn directe communicatiekanalen met Turkije. Dat is in principe positief. Het is nuttig om misverstanden niet uit tweede hand te hoeven interpreteren, maar rechtstreeks met elkaar te kunnen praten. We willen deze contacten verder ontwikkelen.

Momenteel geeft Turkije aan: “Jullie moeten overeenstemming bereiken met Damascus, het akkoord van 10 maart moet worden uitgevoerd.” Wat de rol van onze strijdkrachten betreft, zijn er verschillende opvattingen. Wij zien onze strijdkrachten als een legitiem onderdeel van een toekomstig verenigd Syrisch leger. Dat is ons doel.

Turkije ziet dat anders. Maar tot nu toe heeft het dit doel niet actief belemmerd. We hopen dat het een constructieve rol zal spelen. Momenteel zijn ook de VS, Frankrijk en Groot-Brittannië betrokken bij de gesprekken met de Syrische regering.

Binnenkort volgt deel 2 van dit gesprek.

In het tweede deel van het gesprek licht Mazlum Abdi de achtergrond van de vierpartijenbijeenkomst van 9 juli in Damascus toe, evenals het standpunt van de VS, Frankrijk en andere internationale actoren ten aanzien van het binnenlandse vredesproces.

Andere onderwerpen:

▪ De rol van de Amerikaanse speciale gezant Thomas Barrack

▪ Beschuldigingen van staatsbetrokkenheid bij aanslagen in Suweida

▪ Gevolgen van de Koerdische eenheidsconferentie

▪ Het tijdschema voor een officieel bezoek van een Koerdische delegatie aan Damascus

▪ Politieke spanningen rond de onopgeloste kwesties van Koerden, Druzen en Alawieten

▪ Waarom Genève en Astana mislukten – en wat er van de gesprekken in Parijs te verwachten valt