Politicoloog Mehmet Zahir Sarıtaş evalueerde de ontbinding van de Koerdische Arbeiderspartij (PKK) en Abdullah Öcalans oproep tot een nieuw sociaal contract in de Turks-Koerdische betrekkingen. Hij benadrukte dat, in het licht van de lopende constitutionele debatten in Turkije, het oplossen van de Koerdische kwestie op basis van gelijk burgerschap van cruciaal belang is. Volgens Sarıtaş moet deze oplossing concrete stappen inhouden op gebieden als onderwijs in de moedertaal, culturele rechten, politieke vertegenwoordiging en status.
Sarıtaş onderstreepte dat te midden van de nieuwe machtsverhoudingen in het Midden-Oosten, met name in de schaduw van het conflict tussen Iran en Israël, het oplossen van de Koerdische kwestie op deze grondslagen van vitaal belang is voor Turkije.
Hoe beoordeelt u de ontwikkelingen na het besluit van de PKK om zich op te heffen en de “Oproep tot vrede en een democratische samenleving” van Abdullah Öcalan in de historische context van de Koerdische kwestie, gezien de binnenlandse politiek van Turkije en de regionale dynamiek?
Historisch gezien omspant de Koerdische kwestie meer dan twee eeuwen, van de eerste opstanden tot vandaag. In de 102-jarige geschiedenis van de Republiek is de kwestie gestaag toegenomen. Het beleid van vernietiging, ontkenning, onderdrukking, assimilatie en afwijzing is voortdurend geactualiseerd via verschillende methoden. Dit heeft de kwestie getransformeerd in een existentiële bedreiging binnen de historische en sociale realiteit van het Koerdische volk, waardoor het gevaar bestaat dat ze uit de geschiedenis worden gewist.
Abdullah Öcalan heeft herhaaldelijk benadrukt dat het ontstaan van de PKK precies in deze realiteit geworteld is. Veel intellectuelen, schrijvers, historici en academici die zich bezighouden met de Koerdische kwestie, stellen dat het bestaan van de PKK niet de oorzaak is van de kwestie, maar eerder een gevolg van het probleem zelf en zijn onopgeloste aard. Deze beoordeling is veelzeggend en sluit nauw aan bij het perspectief van de heer Öcalan.
De algemene aanpak van de staat is echter geweest om deze beoordelingen te verwerpen en in plaats daarvan te kiezen voor een beleid van onderdrukking en intimidatie. Deze houding heeft het probleem alleen maar verdiept, het naar een regionale en globale schaal getild en diepe historische en sociale wonden achtergelaten. Deze gevolgen zijn niet beperkt tot het Koerdische volk, ze treffen de hele Turkse samenleving. Om terug te komen op uw vraag: het besluit van de PKK om zich te ontbinden was een initiatief en een verantwoordelijkheid van de heer Öcalan. De PKK heeft haar instemming met dit besluit betuigd door eerst een staakt-het-vuren af te kondigen en vervolgens tussen 5 en 7 mei haar 12e congres te houden, waar zij officieel het brede perspectief van de heer Öcalan aannam en haar ontbinding aankondigde. Dit besluit werd op 12 mei openbaar gemaakt. De “Oproep voor Vrede en een Democratische Samenleving” van Öcalan en het besluit van de PKK om zich op te heffen, wekten wereldwijd veel weerklank. Staatshoofden, intellectuelen en instellingen zoals de Verenigde Naties verwelkomden het als een belangrijke en positieve stap. Ook in Turkije werd het besluit overwegend positief ontvangen door het publiek, politieke partijen en maatschappelijke organisaties. Het is cruciaal om te benadrukken dat deze beslissing een historische kans is voor de Turkse staat en samenleving, voor vrede tussen de volkeren van het Midden-Oosten, voor het oplossen van de Koerdische kwestie en voor de vrijheid van het Koerdische volk. Deze kans moet worden gerealiseerd door de historische waarheden van samenlevingen in overweging te nemen, binnen een democratisch kader, omarmd met een gevoel van collectieve verantwoordelijkheid en gericht op het voordeel van iedereen. De gebeurtenissen die begonnen met de Arabische Lente in 2011, de burgeroorlog in Syrië, de aanval van Hamas op Israël op 7 oktober en recent het uitbreken van een oorlog tussen Iran en Israël, hebben opnieuw duidelijk het belang aangetoond van het oplossen van de Koerdische kwestie. In de context van deze ontwikkelingen vormen de “Oproep voor Vrede en een Democratische Samenleving” en de ontbinding van de PKK een waarlijk historische kans. Dit moment moet gezien worden als een keerpunt, niet alleen voor de vrijheid van het Koerdische volk, maar ook als een fundamentele stap naar sociale vrede en veiligheid in de staten waar Koerden wonen. Met andere woorden, staten moeten een evenwichtige en geïntegreerde relatie creëren tussen vrijheid, sociale vrede en veiligheid.
Hoe ziet u het potentieel van deze oproep om het vredesproces te bevorderen?
Het Koerdische volk, dat de zwaarste kosten heeft gedragen en de diepste gevolgen van langdurige conflicten heeft ondergaan, heeft consequent vrede geëist zonder ooit afstand te doen van zijn nationale rechten en vrijheden. Tijdens deze lange jaren van strijd hebben de Koerden het concept van vrede centraal gesteld in bijna elke politieke uiting, zozeer zelfs dat gezegd kan worden dat ze synoniem zijn geworden met het begrip vrede zelf. Het moet erkend worden dat, in de persoon van de heer Öcalan, het Koerdische volk zijn vrijheidsstrijd heeft ontwikkeld in direct verband met democratie en vrede. Het is belangrijk eraan te herinneren dat de heer Öcalan een lange geschiedenis heeft van oproepen tot vrede en het zoeken naar een democratische politieke oplossing voor de Koerdische kwestie. Sinds 1992 heeft hij op verschillende tijdstippen dergelijke oproepen gedaan, tijdens het Özal tijdperk, in de Oslo gesprekken, doorheen het resolutieproces en recentelijk met zijn “Oproep voor Vrede en een Democratische Samenleving”. Uit deze herhaalde pogingen tot dialoog blijkt een hardnekkig engagement voor een vreedzame oplossing. Helaas werden processen in het verleden niet met de vereiste ernst en diepgang benaderd en ondervonden zowel de staat als de samenleving de negatieve gevolgen ervan. Daarom moet elke vooruitgang in het huidige en nog naamloze proces beginnen door te leren van die ervaringen uit het verleden. Om vooruit te komen moeten beide partijen oprechte betrokkenheid en wederzijdse gevoeligheid tonen en wederzijdse stappen zetten. Wil het proces op een gezonde en duurzame manier kunnen functioneren, dan moet de heer Öcalan, als een van de hoofdrolspelers, kunnen rekenen op vrije en passende werkomstandigheden. Er moeten ook concrete oplossingsvoorstellen van beide partijen zijn, wederzijdse onderhandelingen over die voorstellen, bindende besluiten over overeengekomen kwesties en een duidelijk wettelijk kader voor die besluiten. Als de staat, als belangrijkste politieke instelling, met inbegrip van de regerende partij en de oppositie, deze oproep benadert met oprechtheid, realisme en een focus op oplossingen, dan zal het duidelijk worden dat er wijdverspreide maatschappelijke steun is. De Koerdische samenleving heeft deze oproep duidelijk omarmd en doet oprechte inspanningen om aan de eisen ervan te voldoen. De staat en alle sectoren van de samenleving moeten de oproep ook benaderen met verantwoordelijkheid en inzet. De plicht en verantwoordelijkheid om een vreedzame en democratische samenleving op te bouwen mag niet enkel rusten op de Koerden. Ook de staat moet deze verantwoordelijkheid op zich nemen. Alleen dan kan er betekenisvolle vooruitgang worden geboekt.
Wat betekent Abdullah Öcalans oproep tot een nieuw sociaal contract voor de herdefiniëring van de Koerdisch-Turkse relaties? Welke concrete stappen moet de staat ondernemen als antwoord op deze oproep?
Het begrip sociaal contract verwijst in wezen naar een nieuwe grondwet. Zo wordt het ook vaak gebruikt in de politieke literatuur. Sociale contracten of grondwetten zijn juridische en bindende teksten die tot doel hebben de relatie tussen de staat, de samenleving en het individu te regelen op basis van vrijheid en gelijkheid, en in overeenstemming met de vereisten van een democratische samenleving. Een democratische en inclusieve grondwet is essentieel. Het moet niet alleen de voedingsbodem voor maatschappelijke conflicten voorkomen, maar ook een kader bieden dat sociale verzoening garandeert en verschillende groepen in staat stelt om vrijelijk naast elkaar te bestaan. De constitutionele geschiedenis van Turkije, met name de huidige grondwet van 1982, heeft zich niet binnen een dergelijk kader ontwikkeld. Als gevolg daarvan heeft de grondwet in de loop van de geschiedenis van de republiek voortdurend bronnen van conflicten veroorzaakt. Een van de dringendste van deze onopgeloste kwesties is de Koerdische kwestie, die voortkomt uit de weigering van de staat om de eisen van het Koerdische volk voor identiteit, taal, gelijkheid en vrijheid te erkennen. Het uitblijven van een oplossing voor deze kwestie heeft de Koerdisch-Turkse betrekkingen ernstig geschaad en aan de rand van de afgrond gebracht. De “Oproep voor Vrede en een Democratische Samenleving” van Öcalan en zijn nadruk op een nieuw sociaal contract vormen een weg naar herstel en herordening van deze beschadigde relatie. Aangezien staten het legitieme monopolie hebben op het gebruik van geweld, gebruikt de politieke macht dit geweld vaak tegen de belangen van de samenleving in. Daarom is de behoefte aan een sociaal contract historisch ontstaan uit de noodzaak om samenlevingen te beschermen en grenzen te stellen aan de staat. Het fundamentele doel van zo’n contract is om de individuele en collectieve rechten en vrijheden van samenlevingen veilig te stellen. Via dit kader is het mogelijk om een niveau van vertrouwen, orde en evenwicht te creëren in de relaties tussen staat, maatschappij en individu, waardoor sociale orde en vrede gewaarborgd worden. Als de staat een nieuwe grondwet kan creëren binnen dit kader, zou het veel oude problemen kunnen oplossen, waaronder de Koerdische kwestie. De stappen die nodig zijn om de basis te leggen voor dit proces en de stappen die nodig zijn om de Koerdische eisen grondwettelijk veilig te stellen, moeten echter als afzonderlijke, maar verwante componenten behandeld worden.
Wederkerige stappen van alle partijen zijn essentieel om het proces op een gezonde en constructieve manier te laten verlopen en om sociale consensus te ontwikkelen. Het belangrijkste keerpunt was het besluit van de PKK om zich te ontbinden, waardoor de gewapende strijd effectief werd beëindigd. Hierna moet de staat zelf stappen ondernemen om wederzijds vertrouwen op te bouwen en ervoor te zorgen dat het proces tot rijping komt. Wat kunnen deze stappen zijn? Eerst en vooral moet de heer Öcalan, als een van de hoofdrolspelers in het proces, vrije en adequate arbeidsomstandigheden krijgen. Daarnaast moet er binnen het parlement een breed representatieve commissie worden ingesteld. Deze commissie moet effectief functioneren en werken aan wettelijke regels die het proces versterken. In dit kader moet er een alomvattende amnestiewet worden uitgevaardigd met de titel “Wet inzake sociale vrede en democratische samenleving” die van toepassing is op alle gedetineerden en veroordeelden. Deze wet moet maatregelen bevatten voor de reïntegratie van PKK-leden in de samenleving. Verder moet er een einde komen aan het beleid van het aanstellen van vertrouwenspersonen ter vervanging van gekozen functionarissen en moeten ontslagen medeburgemeesters in ere worden hersteld. Politieke processen moeten worden beëindigd op basis van het beginsel van rechterlijke onafhankelijkheid en de uitspraken van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) en het Grondwettelijk Hof moeten onverwijld ten uitvoer worden gelegd. Als deze stappen eenmaal zijn gezet, zal er een sterk gevoel van publieke betrokkenheid en motivatie ontstaan. Op een dergelijke basis kan dan worden begonnen met het opstellen van een kader voor het oplossen van de kwestie en met het werk aan een nieuwe grondwet.
Wat zijn de belangrijkste grondwettelijke eisen van de Koerden in de context van het debat over de nieuwe grondwet? Welke rechten en garanties hebben de Koerden volgens u op grondwettelijk niveau nodig voor een duurzame oplossing?
Vanuit een perspectief dat voorrang geeft aan sociale vrede en een democratische samenleving, moet de Koerdische identiteit expliciet erkend worden in de grondwet. Als alternatief moet de definitie van burgerschap neutraal geformuleerd worden, zoals “burgerschap van Turkije”, om alle etnische, religieuze en culturele identiteiten te omvatten. Om alle vormen van diversiteit te beschermen, moet het gelijkheidsbeginsel duidelijk gedefinieerd en grondwettelijk gewaarborgd worden.
Het Koerdisch moet erkend worden als een tweede officiële taal en gegarandeerd worden voor gebruik in openbare diensten als een officiële taal. Bovendien moet het recht op onderwijs in de Koerdische moedertaal verzekerd worden vanaf de lagere school tot aan de universiteit, met inbegrip van master- en doctoraatsprogramma’s voor academische vooruitgang.
De vrijheid van gedachte, meningsuiting, geloof, pers en vereniging moet gegarandeerd en beschermd worden.
Een kader voor openbaar bestuur en lokaal bestuur moet gedefinieerd en verzekerd worden op basis van een decentralisatiemodel dat de autoriteit van lokale overheden uitbreidt en de lokale democratie bevordert. De erkenning van de politieke status van het Koerdische volk is een fundamentele garantie voor de oplossing van de Koerdische kwestie. Er zijn verschillende modellen om dit te bereiken: federalisme, autonomie of decentralisatie. Elk van deze kaders zou kunnen aangenomen worden. Er bestaat vaak een misverstand over deze concepten in Turkije. Ze worden vaak geassocieerd met verdeeldheid en negatief bekeken. In werkelijkheid zien democratische staten lokale democratie en dergelijke bestuursmodellen echter als middelen om problemen aan te pakken en op te lossen. Binnen de eigen unieke context van Turkije zou het oplossen van de Koerdische kwestie door middel van een van deze modellen de staat niet verzwakken, maar versterken door duurzame vrede tot stand te brengen.
Hoe beïnvloeden de recente politieke ontwikkelingen in het Midden-Oosten, in het bijzonder de oorlog tussen Israël en Iran, het oplossingsproces van de Koerdische kwestie in Turkije? Hoe beoordeelt u deze situatie?
Er is steeds meer discussie over het feit dat de Verenigde Staten en andere westerse mogendheden proberen het mondiale systeem en de machtsdynamiek opnieuw vorm te geven om hun eigen belangen te dienen, met als doel de chaotische onzekerheid die volgde op de Koude Oorlog weg te nemen. Als onderdeel van dit doel is de intentie om het Midden-Oosten opnieuw vorm te geven steeds duidelijker geworden, iets dat duidelijk kan worden waargenomen in het beleid dat sinds de aanslagen van 11 september is uitgevoerd.
Deze poging om het Midden-Oosten opnieuw vorm te geven vertoont opvallende gelijkenissen met het proces dat zich tijdens de Eerste Wereldoorlog voltrok. Deze parallellen bieden serieuze lessen voor alle staten en samenlevingen in de regio. Vóór de Eerste Wereldoorlog stond bijna het hele Midden-Oosten onder Ottomaanse controle. Toen het Ottomaanse Rijk tijdens de oorlog werd verslagen, werden deze gebieden verdeeld en bezet door de overwinnaars, namelijk Groot-Brittannië en Frankrijk, door middel van het geheime Sykes-Picot Akkoord van 1916. Aan het einde van de oorlog erkende het Verdrag van Lausanne Turkije als natiestaat, terwijl de meeste voormalige Ottomaanse gebieden onder Britse en Franse controle bleven. De Arabische staten en de grenzen van Turkije werden later door deze machten getrokken op manieren die hun eigen strategische belangen dienden. Dit opgelegde systeem is de afgelopen 100 jaar een fundamentele bron van instabiliteit geweest in het Midden-Oosten. In werkelijkheid werden de staten die in de regio ontstonden niet alleen gesticht door nationale bevrijdingsstrijd. Ze werden eerder gevormd binnen het kader van Britse en Franse belangen en met hun goedkeuring. Als Groot-Brittannië en Frankrijk, ondanks hun versnippering binnen Europa en het ontbreken van de hegemoniale invloed die de Verenigde Staten vandaag de dag hebben, de regio een eeuw geleden opnieuw konden vormgeven, dan kunnen de veel sterkere westerse machten van vandaag dat zeker opnieuw proberen. De staten in de regio, die niet sterk genoeg zijn, zijn niet in staat om deze pogingen onder leiding van de Verenigde Staten en hun bondgenoten effectief te weerstaan of af te schrikken. Dit creëert ernstige risico’s en onzekerheden voor alle staten in de regio. Het is onduidelijk waar dergelijke interventies toe zullen leiden. Van Irak, Syrië, Egypte, Libië, Libanon en Gaza tot de laatste ontwikkelingen in Iran, alles wijst op een bredere poging om de regio opnieuw vorm te geven. Of Turkije, een NAVO-lid dat zich sinds het uitbreken van de Syrische burgeroorlog in 2011 heeft gedistantieerd van Westerse mogendheden en zich in plaats daarvan heeft aangesloten bij Rusland en Iran via het Astana-proces, ook het doelwit zal zijn, blijft onzeker. Met name Devlet Bahçeli heeft gesuggereerd dat het echte doelwit van de interventie in Iran wel eens Turkije zou kunnen zijn, waarmee hij de mogelijkheid van een dergelijk scenario erkent.
Het doel van deze herconfiguratie van het Midden-Oosten lijkt het opnieuw creëren van mondiale systemen en machtsevenwichten ten gunste van de westerse machten onder leiding van de Verenigde Staten. Dit omvat het effenen van de weg voor een nieuwe wereldorde, het veiligstellen van nieuwe energiecorridors, het waarborgen van de veiligheid van Israël en het op één lijn brengen van regionale staten en samenlevingen met deze doelen. Binnen deze context wordt aan de Koerdische regio, Koerdistan, een belangrijke geopolitieke en strategische waarde toegekend en de Koerden worden steeds meer gezien als strategische bondgenoten. De Verenigde Staten hebben in officiële verklaringen herhaaldelijk verwezen naar de Koerden, vooral in Rojava, als “strategische partners”. Frankrijk heeft soortgelijke verklaringen afgelegd. Al deze ontwikkelingen en interventies hebben de Koerdische eisen voor vrijheid en rechten zichtbaarder gemaakt en de basis voor het verkrijgen van een politieke status verstevigd. De Amerikaanse interventie in Irak leidde tot Koerdische autonomie. In Syrië zijn de Koerden ook heel dicht bij het bereiken van een politieke status, sterker nog, een resolutie zonder Koerdische status lijkt nu bijna onmogelijk. Na een mogelijke interventie in Iran is het ook waarschijnlijk dat de Koerden daar een politieke status krijgen. In elk van deze drie landen blijven Koerdische kwesties, samen met andere diepgewortelde problemen, onopgelost omdat er geen democratische systemen zijn gevestigd. Daardoor blijven deze landen kwetsbaar voor externe interventie.
Turkije moet al deze ontwikkelingen correct interpreteren en afstand nemen van zijn aanpak uit het verleden. Het moet zijn eigen Koerdische kwestie oplossen met democratische middelen, een nieuwe democratische grondwet aannemen en de politieke status van de Koerden erkennen binnen een kader van historisch en strategisch partnerschap. Deze aanpak moet zich uitstrekken tot alle Koerdische bevolkingsgroepen. Dit zou zowel Turkije als de Koerden niet alleen democratischer en vrijer maken, het zou hen ook sterker maken. Naar mijn mening heeft de Turkse staat, die de risico’s van deze ontwikkelingen onderkent, dit proces op gang gebracht via Devlet Bahçeli met een gevoeligheid voor de continuïteit van de staat. Abdullah Öcalan heeft deze ontwikkelingen in het Midden-Oosten al lang voorzien en dienovereenkomstig democratische oplossingen aangeboden. Als iemand met een grondige kennis van de regio koos hij ervoor om positief te reageren met zijn “Oproep tot Vrede en een Democratische Samenleving”, waarbij hij de kwestie binnen Turkije probeert op te lossen. Dit moet worden gezien als een historische kans. Als de staat en de Koerden de kwestie onderling kunnen oplossen met rationele, realistische middelen, zonder politieke aanmatiging, zal Turkije niet langer kwetsbaar zijn voor interventies van buitenaf of existentiële bedreigingen kennen, en zal het een sterke regionale speler worden. Tegelijkertijd zal het Koerdische volk aan politieke status en vrijheid winnen.
Als de voorstellen van de heer Öcalan, ontwikkeld binnen zijn paradigma van democratische moderniteit, met inbegrip van concepten zoals de democratische natie, democratisch confederalisme en een democratische Midden-Oostenconfederatie, serieus waren genomen, zouden we vandaag misschien over een heel ander Midden-Oosten praten. Veel van deze interventies hadden voorkomen kunnen worden.
Bron: ANF