“Lichamen van drie mensen werden in Lice 76 dagen later aan hun familie gegeven. Ik zag de lichamen, hun hoofden waren verdwenen. Twee jaar geleden heb ik een lijk in 40 stukjes aan elkaar genaaid en in de kist ten ruste gelegd.”
Dit zijn de woorden van Mele Yusuf Andan, die 28 jaar lang als begrafenisondernemer werkt.
De lichamen van sommige HPG-leden worden op straat achtergelaten. De lichamen die zijn opgepakt, worden maandenlang niet aan de families gegeven voor “DNA-testen”. Gezinnen die in staat zijn om de lichamen te ontvangen, worden geconfronteerd met beheerders die zijn aangewezen (vele oorspronkelijke burgemeesters zijn in de gevangenis gezet ) voor de gemeenten in de regio en die hen geen lijkwagens (een openbare dienst in Turkije) of rouwplekken bieden (volgens lokale tradities). Dit is niet alleen het lot van de Koerdische strijders, Koerd zijn is voldoende om geen lijkwagen toegewezen te krijgen wanneer iemand sterft in het ziekenhuis. Bij begrafenissen weigeren de imams die voor de Turkse staat werken de religieuze taken uit te voeren waardoor dit veelal gedaan wordt door een gerespecteerd lid van de gemeenschap.
Yusuf Andan, lid van het Democratisch Islamitisch Congres (DİK) die al meer dan 28 jaar lichamen begraaft en begrafenissen houdt, protesteert tegen deze praktijken.
Andan zei tegen het Nieuwsagentschap Mezopotamya dat hij 28 jaar op begraafplaatsen doorbracht met het begraven van lichamen en het bijwonen van de rouwplechtigheden voor de overledenen, en voegde eraan toe: “Lichamen van drie mensen die het leven lieten in Lice werden 76 dagen later aan hun families gegeven. Ik zag de lichamen, hun hoofden waren verdwenen. Twee jaar geleden heb ik een lijk in 40 stukjes aan elkaar genaaid in de kist en heb ik het met mijn eigen handen begraven. Er is nergens ter wereld zo’n immoraliteit. Deze praktijken hebben geen plaats bij mensen. Als er enige moraal zou zijn, zouden de lichamen niet op deze manier worden behandeld. Uiteindelijk zullen we allemaal met dit schip ten onder gaan. Niemand zou moeten denken dat ze weg kunnen komen. Niemands overleden lichaam zou onteerd moeten worden.”