Met de zomer in Koerdistan is de tijd van beroering op de hooglanden aangebroken. Niettemin zijn de meeste weiden uitgeroepen als beperkte militaire gebieden. De veeboeren in de regio protesteren ertegen.
De economie van Noord-Koerdistan is gebaseerd op landbouw, veeteelt en grenshandel. De regio wordt doorkruist door de grenzen met Armenië, Oost-Koerdistan (Iran), Zuid-Koerdistan (Irak) en West-Koerdistan (Rojava / Syrië). Reşqelas (Iğdır) en Agirî (Ağrı) alsook Wan (Van) en Colemêrg (Hakkari) zijn belangrijke grensregio’s, maar grensverkeer is verboden. Vanwege dit verbod worden jaarlijks tientallen mensen aan de grens neergeschoten.
Vanwege de economische crisis is de landbouw volledig onrendabel geworden. Hoewel er daar niet wordt gevochten, zijn de weiden en bergweiden tot verboden gebieden verklaard, waardoor veeteelt effectief wordt voorkomen. Dorpelingen die zich niet houden aan de verbodsbepalingen krijgen een boete.
Het verbod geldt vooral voor de provincies Colemêrg, Wan, Reşqelas, Agirî en Bedlīs (Bitlis). Bovendien heeft de gouverneur van Hakkari vijf gebieden in Colemêrg, Çelê (Çukurca), Şemzinan (Şemdinli), Gever (Yüksekova) en Rubarok (Derecik) als “speciale veiligheidszones” aangemerkt, waar niemand mag binnengaan of vertrekken.
Ook in de provincie Bedlîs waren tientallen weilanden gesloten. In het bijzonder, bij de grenzen van Bedlîs werden aan de dorpen en gehuchten Sarıkonak, Abacilar, Harmanyeri, Esenburun, Gullüce, Aşağıçobansuyu, Çobansuyu, Akgün, Kutlu, Kınalı, Uçankuş, Dikme, Aşağıdikme, Yukarıdikme een verbod op wandelen in de weiden opgelegd.
In Wan zijn tientallen gebieden gesloten bij de Kato berg en de regio Norduz bij Norşîn, in Erdîş over Regi Geliye Zilan en in Elbak, Ebex en Xerabderbê.
Ook in Erdêxan (Ardahan) heeft de gouverneur de weiden geblokkeerd. Dit brengt met name de bevolking van de provincie Reşqelas in grote moeilijkheden, omdat daar nauwelijks begrazing plaatsvindt. Daarom brengen mensen van Reşqelas hun vee al eeuwen mee naar de weiden van Erdêxan. Ze zullen dan na vier of vijf maanden worden teruggebracht naar Reşqelas. Met deze beslissing wordt de landbouw hard geraakt. De boeren protesteren fel tegen het besluit en verklaren dat het een bewuste beslissing van de staat is om de bevolking van de regio in armoede te drijven en hen tot migreren dwingen.