Het parlement van Zuid-Koerdistan heeft de aanvallen op Afrin beschouwd als een “invasiepoging” en wees erop dat de aanslagen nationale eenheid noodzakelijk maken.
Tijdens de sessie omtrent Afrin in het Zuid-Koerdische parlement werden de aanslagen als een ‘invasiepoging’ beschouwd. In de verklaring die na de sessie werd afgelegd, zeiden volksvertegenwoordigers dat de bevolking van Zuid-Koerdistan een duidelijk standpunt tegen de invasie heeft ingenomen en vermeldde de stappen die het Zuiden en de regering als volgt moesten nemen:
“Grenzen tussen Rojava en de regio Koerdistan moeten open worden gehouden voor humanitaire hulp en medische apparatuur die vooral naar Rojava en Afrin moet worden gestuurd.
Rojava-troepen en politieke partijen moeten rekening houden met de bedreigingen waarmee zij geconfronteerd worden en hun conflicten opzij zetten, een dialoog en wederzijdse acceptatie proberen en stappen ondernemen om nationale eenheid te bereiken en hun winst te beschermen.
Het is noodzakelijk dat het Nationale Eenheidscongres Kurdistan bijeenkomt om de gemeenschappelijke nationale verantwoordelijkheden te vervullen. De hoge belangen van de bevolking van Koerdistan moeten boven alle ideologische, partij- en politieke belangen worden gehouden.”
De Goran-beweging heeft gisteren uit protest de parlementaire zitting verlaten omdat het verwijderen van Turkse troepen uit Zuid-Koerdistan en het openhouden van de Semalka- en andere grenspoorten tussen Zuid-Koerdistan en Rojava, niet op de agenda stonden.
Jongeren uit Zuid-Koerdistan onderweg naar Afrin
Toen de sessie begon, was een groep (Zuid) Koerdische jongeren net op weg naar Afrin vanuit Suleymaniye. De jongeren reisden gisteren naar de wijk Piremagrun waarna ze na een overnachting vanmorgen verder op pad gingen.