Ter gelegenheid van het 41-jarig bestaan van het offensief van 15 augustus heeft de Coördinatie van de Gemeenschap van Vrouwen van Koerdistan (KJK) een verklaring gepubliceerd waarin zij het historische karakter van deze dag als keerpunt in de Koerdische vrijheidsbeweging erkent. Het begin van de gewapende strijd van de PKK in 1984 wordt daarin omschreven als een daad van verzet tegen kolonialisme en culturele genocide – en als het startpunt voor de weg naar zelfbeschikking en maatschappelijke vernieuwing.
In de verklaring staat dat 15 augustus de Koerden “de weg heeft geopend van uitroeiing naar bestaan en vrijheid”. Bijzondere eer werd betoond aan de gesneuvelde commandanten en strijders, onder wie Mahsum Korkmaz (Egîd), Engin Sincer (Erdal), Nûreddîn Sofî, Koçero Urfa en Bahtiyar Gabar. Ook werd de bijdrage van internationalistische supporters benadrukt.
Het begin van een nieuwe fase – ook voor de vrouwenbeweging
De KJK benadrukt dat 15 augustus niet alleen een politiek, maar ook een maatschappelijk keerpunt markeert. De opstand heeft tegelijkertijd de vrouwenkwestie in Koerdistan opnieuw aan de orde gesteld en geleid tot de vorming van een onafhankelijke Koerdische vrouwenbevrijdingsbeweging. Door de gewapende inzet van strijdsters als Besê Anuş, Bêrîtan, Zîlan, Delal Amed en Leyla Amed werd de rol van de vrouw in de bevrijdingsbeweging opnieuw gedefinieerd. Het vrouwenleger, zo luidt de verklaring, is een gevolg van het streven naar een gelijkwaardige maatschappelijke structuur.
“In een context waarin de vrouw als het oudste gekoloniseerde subject en de Koerden als het laatste gekoloniseerde volk worden beschouwd, is het geen toeval dat beide onderdrukkingsverhoudingen tegelijkertijd worden doorbroken”, aldus de verklaring. De KJK ziet in deze dialectiek een historische drijfveer voor een nieuwe samenleving op basis van gelijkheid en zelfbestuur.
Democratisch maatschappelijk contract in plaats van gewapende confrontatie
Een centraal element van de verklaring is de verwijzing naar Abdullah Öcalans concept van een “democratisch maatschappelijk contract”. Volgens dit concept moet maatschappelijke verandering niet tot stand komen door militaire confrontatie, maar door dialoog, politieke participatie en wettelijk verankerde erkenning van diversiteit in Turkije. De democratische republiek, zo luidt het voorstel, kan alleen worden gerealiseerd door een pluralistische, op gelijkheid gebaseerde maatschappelijke benadering.
De KJK roept daarom op tot actieve deelname aan het lopende democratische oplossingsproces. De huidige fase is een “historische kans” die niet gemist mag worden. Aan de politieke krachten in Turkije wordt de oproep gedaan om “het democratische maatschappelijke offensief als laatste kans” te zien om een einde te maken aan de conflicten.
“15 augustus als feest van vernieuwing en verantwoordelijkheid”
De verklaring eindigt met een oproep aan de Koerden, de vrouwenbeweging, de jeugd, geloofsgemeenschappen en arbeiders om de geest van 15 augustus te behouden en deze in dienst te stellen van vrede en democratische zelforganisatie. “Onze beweging is vastbesloten om deze historische datum te bekronen met een liberale overwinning”, aldus de slotboodschap van de KJK.
Achtergrond: het eerste schot van de PKK
Op 15 augustus 1984 werd in het Noord-Koerdische Dih (Tr. Eruh) “het eerste schot” van de Koerdische Arbeiderspartij (PKK) gelost. Een 36 man sterke guerrillagroep, onder leiding van de legendarische commandant Mahsum Korkmaz – ook bekend onder zijn nom de guerre Egîd (“de moedige”) – voerde die dag de eerste aanval uit tegen de Turkse bezettingsmacht. Voor de actie, die wordt beschouwd als het begin van de gewapende bevrijdingsstrijd, was een kazerne van de militaire politie uitgekozen. Een wacht soldaat en een officier kwamen om het leven, de guerrilla leed geen verliezen.
Via de luidspreker van een moskee werd vervolgens de oprichtingsverklaring van de HRK (Hêzên Rizgarîya Kurdistanê) voorgelezen. In het pamflet van de “Bevrijdingsstrijdkrachten van Koerdistan”, zoals de guerrillastrijders zich in de eerste jaren van de gewapende strijd noemden, naar analogie met de “Eenheid voor de Bevrijding van Vietnam” die aan het begin van de Vietnamese vrijheidsstrijd was opgericht, stond: “De HRK streeft ernaar de strijd van ons volk voor nationale onafhankelijkheid, een democratische samenleving, vrijheid en eenheid onder leiding van de PKK tegen het imperialisme, het Turkse koloniale fascisme en hun binnenlandse lakeien gewapend te voeren.”
Een gelijktijdige aanval werd uitgevoerd onder leiding van Abdullah Ekinci (Ali) in Şemzînan (Şemdinli). De guerrillagroep had ook een militaire kazerne als doelwit en viel aan met machinegeweren en raketten. Ook bij deze aanval leed de Turkse staat verliezen. Beide districtshoofdsteden werden bovendien korte tijd door de HRK gecontroleerd. 15 augustus doorbrak daarmee de doodse stilte na de militaire staatsgreep van 12 september 1980. Deze dag wordt door veel Koerden als een feestdag beschouwd, omdat hij het begin markeert van een beweging waartoe vandaag de dag miljoenen mensen behoren.
Bron: ANF