Het Europees Comité ter voorkoming van foltering en onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing (CPT) heeft een openbare kennisgeving gedaan over hun bezoek aan Turkije in de periode 13-22 februari. Volgens de verklaring heeft de CPT-delegatie geen bezoek gebracht aan de Imrali-eilandgevangenis, waar de Koerdische PKK-leider Abdullah Öcalan in absolute afzondering wordt vastgehouden en al 35 maanden niets van zich heeft laten horen. Terwijl Öcalan en zijn drie medegevangenen al lange tijd van de buitenwereld zijn afgesloten, is het CPT de enige instelling die Imrali mag bezoeken.
Het feit dat de CPT-delegatie Imrali niet bezocht, ondanks de steeds groeiende bezorgdheid van het Koerdische volk over de detentieomstandigheden en gezondheidstoestand van Öcalan, roept reacties op.
Het Advocatenkantoor Asrın, dat Öcalan en drie andere gevangenen op Imrali vertegenwoordigt, zei eerder in een verklaring dat de aanpak van het CPT niet verenigbaar is met het verbod op marteling noch met de plicht om omstandigheden van marteling te voorkomen.”Terwijl onwettige disciplinaire straffen en onwettige verboden voor advocaten, opgelegd door uitvoeringsrechtbanken, systematisch de een na de ander worden opgelegd, terwijl de voorwaarden van uitvoering en ‘gerechtelijke processen’ zijn gesloten voor de controle en het toezicht van de advocaat, terwijl het recht op verdediging volledig is opgeschort in İmralı, terwijl alle banden met de buitenwereld, met name bezoeken van advocaten en familie, al bijna drie jaar zijn verbroken, terwijl advocaten geen informatie hebben over de omstandigheden van de detentie en hun gezondheidstoestand, is het een onaanvaardbare aanpak om de kwestie alleen in vergaderingen met de autoriteiten aan de orde te stellen”, verklaarde het Advokatenkantoor Asrın.
Het voorzitterschap van het Congres van Koerdische Democratische Samenlevingen in Europa (KCDK-E) reageerde ook op het CPT en beschuldigde het ervan een politiek standpunt te hebben ingenomen en zo hun verantwoordelijkheid als bewaker van de mensenrechten van gevangenen te hebben geschonden.
“De CPT-delegatie moet zich er terdege van bewust zijn geweest dat het op 15 februari 25 jaar geleden is dat de Koerdische leider Abdullah Öcalan werd ontvoerd. Al 25 jaar wordt Abdullah Öcalan onderworpen aan wrede martelingen door isolatie. Hoewel de advocaten van Öcalan het CPT en de Raad van Europa er regelmatig en met aandrang op wijzen dat 25 jaar isolatie foltering is en dat Öcalan moet worden vrijgelaten, hebben deze organisaties hun verantwoordelijkheden en plichten niet vervuld”, aldus de KCDK-E.
De verklaring vervolgde: “Al 25 jaar, en met toenemende intensiteit en bezorgdheid, proberen de Koerden en hun aanhangers een teken van leven van Öcalan te ontvangen, aangezien er sinds 25 maart 2021 een staat van incommunicado heerst. Hij is volledig van de buitenwereld afgesloten. Al jaren roepen de Koerden de Raad van Europa en het CPT aan – via demonstraties, bijeenkomsten, brieven, e-mails – om aandacht te vragen voor het gevaar voor Öcalans leven en leden. Beide organisaties hebben zich als de bekender drie apen gedragen (horen, zien, zwijgen).
Op een moment dat het CPT weet dat de Koerden zich ernstig zorgen maken over de toestand van Öcalan – ter gelegenheid van de 25ste verjaardag van zijn ontvoering – lijken ze het niet nodig te vinden om miljoenen mensen te informeren over de verblijfplaats van hun leider. Het CPT heeft het recht om alle gevangenen in lidstaten van de Raad van Europa, inclusief die in Turkije, op elk moment te bezoeken en verslag uit te brengen over hun detentieomstandigheden. Alleen praten met ambtenaren over zijn omstandigheden is duidelijk niet genoeg.”
KCDK-E wees erop dat: “Met dit recente bezoek lijkt het CPT opnieuw een politiek standpunt te hebben ingenomen en zo hun verantwoordelijkheid als hoeder van de mensenrechten van gevangenen te hebben geschonden. Hun geloofwaardigheid is opnieuw meer dan twijfelachtig geworden. Met dit politieke standpunt handelt het CPT niet als een commissie ter voorkoming van marteling, maar in feite als een indirecte promotor en ondersteuner van marteling en van het Turkse regime.”