- Noord-Koerdistan
Ramazan Kaya sloot zich in 1983, op 17-jarige leeftijd, samen met zeven vrienden aan bij de Koerdische Vrijheidsbeweging. In 2000 sneuvelde Ramazan Kaya als martelaar tijdens gevechten in Beytüşşebap. Acht jaar na de deelname van haar oom sloot ook Semiha Kaya zich aan bij de guerrillastrijders en sneuvelde in 1993 als martelaar.
Abdurrahman Kaya, die zowel zijn broer als zijn dochter verloor, en zijn vrouw Hediye Kaya spraken met ANF over de strijd die begon in het dorp Dera Çomera in Mardin (Mêrdîn).
Kaya legde uit dat ze van Dera Çomera, waar ze vee hielden, naar Kertwên (Duruca) waren verhuisd: “We hebben daar 16-17 jaar gewoond. Ook daar waren er invallen, onze kinderen waren buiten. We hebben onze kinderen naar Istanbul gestuurd. Het ging goed met ons; we zaaiden tarwe, katoen en gerst. Maar de vijand liet ons niet met rust, we werden gemarteld. Onze kinderen belden ons en zeiden: ‘Je bent daar alleen, blijf daar niet.’ We hebben onze dieren verkocht en zijn naar Istanbul verhuisd, dicht bij onze kinderen.”
Ons volk staat achter de zaak
Kaya voegde eraan toe: “We zijn naar Istanbul gekomen en we zijn hier nu al 20 jaar. Er wordt al 50 jaar bloed vergoten. We willen vrede, maar tot nu toe hebben we nog geen stappen gezien. Onze leider [Abdullah Öcalan] zit nog steeds in de gevangenis. Hij had aan de tafel van de vredescommissie moeten zitten. Onze kinderen zijn vertrokken en zijn als martelaren gevallen. Onze mensen zijn goed; ze staan achter hun zaak. We weten wat we willen.”
We hebben geen spijt
Kaya vervolgde: “Ondanks de onderdrukking die ze hebben ondergaan, blijft Hediye Kaya Koerdisch spreken met haar kinderen en kleinkinderen. Ze zei dat ze pas jaren later hoorde van het martelaarschap van haar dochter: ”Mijn dochter was pas 14, ze was een hardwerkend meisje. Toen haar oom vertrok, ging zij ook mee en zei: ‘Ben ik beter dan mijn vrienden?’ Jaren later hoorde ik van mijn oudste dochter dat ze haar vader hadden verteld dat onze dochter als martelaar was gevallen. We hebben geen spijt van onze keuze; dit is geen slechte weg. We wensen vrede; zelfs als wij die niet meer zullen meemaken, mogen onze kleinkinderen die dan wel meemaken.”