- Turkije
In het gebied dat bekend staat als de “Kleine Bazaar” achter de Suleymaniye-moskee in Istanbul, leven de mensen in grote armoede. De meerderheid van de Koerdische bevolking die in de jaren ’90 aankwam, wordt nu aangevuld met immigranten zonder papieren.
Het armoedepercentage in Istanbul, een van de grootste metropolen ter wereld, stijgt jaar na jaar. Volgens de gegevens van TurkStat uit 2022 werd het armoedepercentage in Istanbul vastgesteld op 18,1 procent. In Küçük Pazar (Kleine Bazaar), een buurt achter de beroemde Süleymaniye-moskee, wonen mensen in vervallen huizen. Vroeger bestond de bevolking voornamelijk uit Koerden die in de jaren negentig waren gevlucht voor verbrande dorpen, onderdrukking en werkloosheid. Tegenwoordig biedt de nederzetting vooral illegale immigranten en vluchtelingen onderdak. Het betreft voornamelijk jonge, alleenstaande mannen die samenwonen met minstens vijf personen om de huur en andere kosten te kunnen betalen. Er is nog steeds een Koerdische meerderheid in de buurt, maar de meesten van hen hebben enige orde weten te scheppen omdat ze er al jaren wonen. De druk van de politie is nog steeds voelbaar. Het politiebureau van Küçük Pazar stond vroeger bekend als martelcentrum toen veel Koerden naar de buurt verhuisden. Nu is er geen politiebureau meer, maar de politie oefent bijna elke dag druk uit op de buurt, nu ook op de migranten die op zoek zijn naar een beter leven in Turkije.
Illegal, ongezond en onveilig
De migranten in Küçük Pazar werken voornamelijk als dagloners, voor zeer lage bedragen en op een ongezonde en precaire manier. Veel gebouwen in de buurt behoren tot de Algemene Directie van Stichtingen. Nu worden de mensen die er al jaren wonen en zaken doen geleidelijk verdreven. Er zijn plannen om de buurt volledig te slopen en te vervangen door luxe hotels en winkels, maar omdat dit niet in één keer kan gebeuren, wordt het langzaam en stil uitgevoerd.
Niemand wil zijn naam noemen
De arbeidsmigranten waarmee ANF Nieuwsagentschap sprak, wilden hun namen noch gefotografeerd worden, omdat ze geen legale verblijfsstatus hebben. Tijdens hun reportage waren ze getuige van identiteitscontroles en pesterijen door de politie in de buurt. De arbeiders meldden dat identiteitscontroles vooral ‘s ochtends worden uitgevoerd wanneer ze naar het werk gaan en ‘s avonds op de terugweg. De politie eist smeergeld van illegale werknemers en stuurt degenen die niet willen of kunnen betalen naar deportatiecentra.
“We worden gezien als zieke en slechte mensen”
Tijdens een gesprek dat we hadden in een café waar Koerden en migranten wachten op werk, vertelden de aanwezigen over racisme en fascistische aanvallen waaraan ze zijn blootgesteld. Ze gaven aan dat ze altijd racisme ervaren op het werk, nooit het geld krijgen waar ze recht op hebben en vernederd worden door andere arbeiders. Een van hen drukte de omvang van het racisme als volgt uit: “Niemand drinkt iets uit het glas waaruit wij water of thee drinken. Zelfs de persoon die verantwoordelijk is voor de schoonmaak wast de glazen die wij gebruiken niet af en raakt ze niet aan. Ze zien ons als zieke, besmettelijke en slechte mensen.”
Kinderen worden het hardst getroffen
De armoede die van dag tot dag toeneemt, treft kinderen het hardst. Kinderen die in arme wijken wonen, worden geconfronteerd met politiepesterijen en moeten onder ongezonde en onhygiënische omstandigheden vechten voor hun leven. Bijna alle schoolgaande kinderen in de buurt moeten werken in plaats van naar school te gaan. Ze eten wat ze in de vuilnisbak vinden of bedelen om geld bij voorbijgangers. Hierbij staan ze voortdurend bloot aan het risico van seksueel en psychisch geweld.