Kolbars verdienen een schamel stukje brood door ladingen te vervoeren over de gevaarlijke grenzen in Noord-, Zuid- en Oost-Koerdistan.
Het Iraanse regime schiet met grote regelmaat Koerdische kolbars dood. Dagelijks komt minstens één kolbar op deze wijze om het leven of raakt gewond in het grensgebied tussen Zuid-, Oost- en Noord-Koerdistan.
Volgens Kolbarnews werd de 22-jarige Mahmoud Moradi zondag doodgeschoten door Iraanse revolutionaire bewakers in het Iraans-Iraakse grensgebied nabij de stad Bane. Moradi trouwde pas drie weken geleden en leefde van de grenshandel. De stad Bane ligt op slechts 21 kilometer van de Iraakse grens.
Op zaterdagavond openden de Iraanse regime-troepen het vuur op een groep kolbars in het grensgebied tussen de dorpen Nokan en Kanî Zerd bij de stad Urmiya. Mohamad Ebrahim Zade, vader van drie kinderen, sneuvelde bij de aanval.
De tragedie van kolbars
Oost-Koerdistan is door de jaren heen dieper in armoede gedaald door een opzettelijk beleid van het Iraanse regime en onderscheidt zich als een van de armste regio’s in Iran. In vergelijking met andere regio’s is er in het gebied aanzienlijk minder geïnvesteerd en is de ontwikkeling opzettelijk afgeremd. Landbouw en industrie mochten zich niet ontwikkelen en als gevolg daarvan steeg de werkloosheid in Iran tot de hoogste.
Geconfronteerd met beleid van discriminatie, onderdrukking en verarming, is het dragen van gesmokkelde goederen geen keuze maar een must om te overleven.
Kolbar komt van de Koerdische woorden, “kol” (terug) en “bar” (laden). Kolbars leven van het dragen van ladingen langs de gevaarlijke grenslijn. Hun lading omvat sigaretten, mobiele telefoons, kleding, huishoudelijke artikelen, thee en soms alcohol. Ze lopen door gevaarlijk terrein om deze handel tussen Zuid- en Oost-Koerdistan voort te zetten. De goederen die ze meenemen, worden in Teheran tegen hoge prijzen verkocht, maar de kolbars die hun leven voor hen riskeren, worden zeer bescheiden betaald.
De tussenpersonen die de leveringen aannemen en kopers in steden zoeken, worden kasibkars genoemd.
Kolbars en kasibkars variëren van 13 tot 70 jaar oud. Sommigen hebben alleen de basisschool afgemaakt, anderen zijn afgestudeerd aan de universiteit. Ze dragen ladingen, omdat ze geen andere baan kunnen vinden. In de afgelopen 5 jaar zijn zo’n 300 kolbars en kasibkars in koelen bloede gedood. Er zijn geen absolute statistieken voor de sterfgevallen.