Zondag 16 februari hebben Iraanse veiligheidstroepen opnieuw een groep kolbars in de omgeving van de Oost-Koerdische stad Kirmashan aangevallen. Volgens informatie van Kolbernews werd de 24-jarige kolbar Ehmed Sehraiyî uit het dorp Dişeî gedood in de aanval, terwijl er nog negen anderen gewond raakten waarvan enkele zwaar gewond.
Volgens Kurdistan Human Rights Network (KHRN) werden alleen al in januari 2020 twee Koerdische kolbars gedood en raakten 12 anderen gewond.
Volgens KHRN-statistieken werden in 2019 80 Koerdische kolbars gedood en werden nog eens 165 gewond door de strijdkrachten van de Islamitische Republiek Iran, of door natuurrampen langs de Kolbari-routes.
Kolbar komt van de Koerdische woorden, “kol” (terug) en “balk” (laden). Kolbars verdienen hun brood met het dragen van lasten langs de gevaarlijke grens. Hun lasten omvatten sigaretten, mobiele telefoons, doeken, huishoudelijke artikelen, thee en heel soms alcohol. Ze lopen door gevaarlijk terrein om deze handel tussen Zuid- en Oost-Koerdistan voort te zetten. De goederen die ze brengen worden in Teheran tegen hoge prijzen verkocht, maar de kolbars die hun leven riskeren, worden heel bescheiden betaald.
De tussenpersonen die de leveringen uitvoeren en kopers vinden in steden worden kasibkars genoemd.
Kolbars en kasibkars zijn doorgaans tussen de 13 tot 70 jaar oud. Sommigen hebben alleen de lagere school afgemaakt, anderen hebben een universitair diploma. Ze dragen lasten, omdat ze geen ander werk kunnen vinden.