Vier internationale mensenrechtenorganisaties hebben bij het Comité van Ministers van de Raad van Europa een juridisch advies ingediend over de uitvoering van verschillende uitspraken van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM). De focus ligt op het zogenaamde ‘recht op hoop’ voor levenslang veroordeelde gevangenen in Turkije.
De organisaties – het Turkey Human Rights Litigation Support Project (TLSP), de European Association of Lawyers for Democracy and World Human Rights (ELDH), de Verein für Demokratie und internationales Recht (MAF-DAD) en de London Legal Group (LLG) – hebben hun verzoek ingediend overeenkomstig regel 9.2 van de toezichtregels van de Raad van Europa voor de tenuitvoerlegging van arresten van het EHRM. Het rapport heeft betrekking op de Gurban-groep, die de arresten inzake Hayati Kaytan, Civan Boltan, Emin Gurban en Abdullah Öcalan omvat.
Kritiek op het uitblijven van wetshervormingen
In hun mededeling verwijzen de organisaties naar de herhaalde vaststelling van het EHRM dat het opleggen van een verzwaarde levenslange gevangenisstraf zonder realistisch vooruitzicht op vrijlating in strijd is met artikel 3 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Turkije heeft tot nu toe geen wettelijke regeling ingevoerd die voorziet in een herziening of uitzicht op vrijlating, ook niet in het in juni 2025 gepresenteerde actieplan.
De achtergrond hiervan is dat het Comité van Ministers van de Raad van Europa Turkije in september 2024 voor het laatst een termijn van twaalf maanden had gesteld om passende hervormingen door te voeren om het zogenaamde “recht op hoop” te implementeren. Nu deze termijn is verstreken, komt Ankara steeds meer onder druk te staan om internationaal bindende mensenrechtennormen te implementeren.
“De Turkse wetgeving blijft in strijd met de vaste rechtspraak van het EHRM”, aldus het advies. Er wordt verwezen naar baanbrekende arresten zoals Vinter v. UK, Murray v. Nederland, Petukhov v. Oekraïne (nr. 2), László Magyar tegen Hongarije en Bodein tegen Frankrijk, waarin het Hof benadrukt dat levenslange gevangenisstraffen alleen in overeenstemming zijn met het Verdrag als er een reële kans op vrijlating bestaat – uiterlijk na 25 jaar, rekening houdend met rechtsstatelijke procedures en individuele ontwikkeling.
Oproep tot wettelijke verankering van het perspectief op vrijlating
De organisaties bevelen aan dat Turkije zich laat inspireren door positieve voorbeelden van andere lidstaten en
▪ een realistisch perspectief op vrijlating,
▪ een herzieningstermijn van uiterlijk 25 jaar,
▪ transparante en eerlijke procedureregels
▪ en een objectieve beoordeling van de ontwikkeling van de detentie en de prognose voor re-integratie in de samenleving als minimumvereisten wettelijk vastlegt.
Het juridisch advies is bedoeld om het Comité van Ministers ertoe te bewegen een duidelijk signaal aan Turkije af te geven om zijn praktijk grondig te hervormen. “Het recht op hoop is geen daad van genade, maar een mensenrecht”, luidt de teneur van het ingediende advies.