Het Constitutionele Hof (AYM) oordeelde dat het verzoek van Leyla Güven, voormalig parlementslid van de HDP en medevoorzitter van het Democratic Society Congress, die werd vastgehouden en vervolgens veroordeeld in het kader van de “KCK-operaties” die in 2009 van start ging, niet-ontvankelijk was.
Het Grondwettelijk Hof verwierp het verzoek betreffende de schending van het recht op organisatie, de vrijheid van meningsuiting en de vrije keuze, met het argument dat er geen sprake was van inmenging in de fundamentele rechten en vrijheden die in de Grondwet zijn voorzien of dat de inmenging geen schending vormde.
Güven’s advocaat Reyhan Yalçındağ zei: “Een gekozen Koerd zijn betekent niet dat het recht om gekozen te worden erkend wordt. Integendeel, de gekozen mensen in dit land worden nu behandeld op basis van hun identiteit en de partij waartoe ze behoren.”
Advocaat Yalçındağ verklaarde dat de uitspraak onwettig was en vestigde de aandacht op de schending van het recht om gekozen te worden.