In een speciale uitzending van de Koerdische vrouwenomroep JIN TV interviewde journaliste Nezahat Doğan de covoorzitter van de DEM-partij, Tülay Hatimoğulları, over de recente ontwikkelingen in het Turks-Koerdische vredesproces. Het gesprek ging vooral over het recente bezoek van de Imrali-delegatie aan Abdullah Öcalan, de rol van de Koerdische vertegenwoordiger, de politieke verantwoordelijkheid van het Turkse parlement en de noodzaak van concrete wettelijke hervormingen. Hatimoğulları waarschuwt nadrukkelijk voor verder uitstel en benadrukt: “Dit proces mag niet langer worden vertraagd.”
Mevrouw Hatimoğulları, de beelden van 1 oktober bij de opening van het parlement zorgden voor controversiële discussies. Kunt u vanuit uw perspectief aangeven hoe u de gebeurtenissen ziet?
Helaas werd er die dag niet gesproken over de eigenlijke politieke kwesties, maar over bijzaken. Als DEM-partij hebben we bewust gekozen om naar het parlement te gaan – in tegenstelling tot sommige andere partijen. Dat heeft tot veel discussies geleid, vooral op sociale media.
Wij zien onszelf als een partij van dialoog en democratische strijd. Een jaar geleden begon een proces toen Devlet Bahçeli zich bij onze fractie in het parlement aansloot. Dit jaar bracht de president ons een bezoek. Ons doel is duidelijk: een democratische en vreedzame oplossing voor de Koerdische kwestie, een einde aan het geweld, een uitgebreide dialoog over vrede en democratisering. Als een dergelijke dialoog gaande is, is het niet meer dan logisch dat we in het parlement aanwezig zijn.
De kritiek op een korte begroetingsscène werd later weggenomen door een verontschuldiging. We respecteren dat sommige partijen deze keer andere wegen zijn ingeslagen en niet naar de opening van het parlement zijn gekomen, zoals de CHP. Omgekeerd werd ook onze beslissing gerespecteerd, bijvoorbeeld door CHP-voorzitter Özgür Özel.
Natuurlijk waren er kritische geluiden – ook gerechtvaardigde. We staan open voor zelfkritiek, tegenover onze achterban, onze bondgenoten, de linkse beweging. Maar het is niet nuttig of eerlijk om op basis van één foto verstrekkende politieke conclusies te trekken.
Sommige reacties kwamen uit kringen die zich nooit solidair hebben getoond met het Koerdische volk – deze kritiek is niet neutraal. Andere reacties komen daarentegen voort uit oprechte belangstelling voor democratische verandering. Dit onderscheid is belangrijk.
De Turkse president Erdoğan blijft in verband met het lopende proces spreken van een “terrorismevrij Turkije”. Waarom wordt de officiële taal niet aangepast aan de realiteit van een dialoog?
Taal is cruciaal. Wie blijft spreken over een ‘terrorismevrije Turkije’ en termen gebruikt die uitsluitend werken, draagt niet bij aan de voorbereiding van de samenleving op vrede. Integendeel: deze taal verhindert de maatschappelijke verankering van vrede.
Als we een serieuze oplossing willen, moeten we ook taalkundig anders gaan denken. Taal weerspiegelt houding. Zolang termen als ‘terreur’ worden gebruikt om onderwerpen als culturele rechten of de Koerdische moedertaal te delegitimeren, zal er geen echte oplossing mogelijk zijn. Dan wordt de Koerdische kwestie gereduceerd tot het onderwerp ontwapening – en dat gaat veel te kort.
Een voorbeeld hiervan was ook dat Koerdische vredesmoeders in de parlementaire commissie niet in hun moedertaal mochten spreken. Wat betekent dit voor de geloofwaardigheid van het proces?
Dat was een zware tegenslag. De commissie werd opgericht om de Koerdische kwestie uit de militaire context te halen en in een politiek en juridisch kader te plaatsen. Dat Koerdische moeders daar niet in hun eigen taal mochten spreken, heeft veel vertrouwen geschaad – vooral bij degenen die hoop koesteren voor het proces. Als een moeder niet eens in haar moedertaal mag spreken, vraagt de samenleving zich terecht af: wat voor vrede moet dat dan worden?
De DEM-partij heeft talrijke bijeenkomsten en gesprekken gevoerd. Maar sommigen zeggen dat daar in het westen van Turkije weinig van te merken is. Wat is uw reactie daarop?
We zijn voortdurend aanwezig – op straat, in het parlement, ter plaatse. En we combineren de politieke dialoog altijd met actief verzet. Natuurlijk zijn er ook bij ons tekortkomingen. De Koerdische kwestie is complex en diepgeworteld. Het is een enorme uitdaging om er een zaak van de hele samenleving van te maken.
Ons doel is dat vrede een zaak van iedereen wordt – ook van de uitgebuite en rechteloze mensen in Turkije. De economische crisis en het oorlogsbeleid hangen rechtstreeks met elkaar samen. Vrede is dus niet alleen een Koerdische, maar een maatschappelijke kwestie.
Vrijdag heeft een DEM-delegatie Abdullah Öcalan bezocht op het gevangeniseiland Imrali. Wat kunt u zeggen over de ontmoeting?
De heer Öcalan laat iedereen zijn groeten overbrengen. Het gaat goed met hem, zijn moreel is hoog. Het gesprek ging over een balans van het afgelopen jaar – wat er wel en niet is bereikt. Hij benadrukte dat alle partijen hun verantwoordelijkheid met de grootste ernst moeten nemen.
Momenteel houdt de parlementaire commissie hoorzittingen, wat wij toejuichen. Maar dat is niet genoeg. Wij eisen dat dit werk institutioneel wordt voortgezet, bijvoorbeeld door een subcommissie. Het belangrijkste is dat er nu concrete wettelijke en juridische stappen worden ondernomen – niet op een bepaald moment, maar onmiddellijk. Ook de heer Öcalan heeft dit tijdens het gesprek benadrukt.
Wat wordt precies bedoeld met “wettelijke maatregelen”?
Wetten voor democratisering, voor de erkenning van rechten, voor de uitvoering van internationale uitspraken – bijvoorbeeld van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Het gaat ook om een wettelijke basis voor de PKK, die concrete stappen heeft ondernomen om te ontwapenen.
In februari riep Öcalan op tot een nieuwe koers. In juli vond een symbolische ceremonie van de PKK plaats om de wapens neer te leggen. Dat waren duidelijke, concrete stappen. Nu is het de beurt aan de staat. We hebben het hier over een “bijzondere regeling” – dat wil zeggen een juridisch antwoord op de eenzijdige terugtrekking uit de gewapende strijd.
Zou de commissie binnenkort naar Imrali kunnen reizen?
Dat zou dringend nodig zijn. De heer Öcalan is niet alleen een gesprekspartner, hij is de centrale speler in dit proces. Hij wil zich actief inzetten en eist betere omstandigheden om zijn rol te kunnen vervullen. Het gaat ook om het recht op hoop, een mensenrecht dat iedereen toekomt die al tientallen jaren in de gevangenis zit.
Hij geeft duidelijk aan: als de commissie komt, is hij bereid serieuze gesprekken te voeren – niet alleen met haar, maar ook met andere maatschappelijke groeperingen. Hij zei: “Als het parlement komt, begin ik het democratische onderhandelingsproces”. Maar daarvoor is politieke ernst nodig. Hij verwerpt elke tactische vertraging. In zijn woorden: “We kennen de trucs van Muʿāwiya – en we bieden weerstand.”
Wat vraagt u nu concreet van de politiek?
Duidelijkheid. Vastberadenheid. Geen verdere vertragingen. Het parlement moet nu handelen – met wetsvoorstellen voor democratisering, gemeentelijk zelfbestuur en afschaffing van het gedwongen bestuur. Alle commissies komen nu weer bijeen. Het moment is daar.
De politieke situatie – in Turkije, in de regio, internationaal – laat geen verder uitstel toe. Daarom zeggen wij: laten we eindelijk de nodige stappen zetten. Laten we nu samen het democratische onderhandelingsproces voortzetten.
Opmerking van de redactie: het interview is inkort voor de Nederlandse vertaling.