- Turkije
Gülcan Kaçmaz Sayyiğit, parlementslid voor Wan (Van) van de Volkspartij voor Gelijkheid en Democratie (DEM-partij) en medewoordvoerder van het Democratisch Eenheidsinitiatief, verklaarde dat het van cruciaal belang is voor de democratisering van de regio om de strijd van het Koerdische volk in de vier delen van Koerdistan op een gemeenschappelijke basis samen te brengen.
Ze merkte op dat het paradigma van Abdullah Öcalan van de democratische natie gebaseerd is op een cultuur van coëxistentie tussen volkeren en geloofsovertuigingen, in tegenstelling tot de kapitalistische moderniteit, en zei dat het Rojava-model een concreet voorbeeld is van deze benadering.
Gülcan Sayyiğit benadrukte dat de groeiende betrekkingen tussen Koerden een belangrijke impuls hebben gegeven aan de nationale eenheid en dat het Democratisch Eenheidsinitiatief tot doel heeft dit proces op maatschappelijk niveau te organiseren. Ze onderstreepte dat de inspanningen van vrouwen en jongeren de sociale solidariteit versterken en benadrukte dat het opbouwen van een democratische samenleving essentieel is voor het bereiken van duurzame vrede.
Sayyiğit verklaarde ook dat de huidige politieke structuur in Turkije geen bereidheid toont om vrede te socialiseren en benadrukte dat het vredesproces niet als een tactische zet maar als een strategische doelstelling moet worden benaderd.
In uw verklaringen benadrukt u dat het democratische oplossingsproject van Abdullah Öcalan een regionaal model vertegenwoordigt. Hoe denkt u dat dit model kan aansluiten bij de strijd van het Koerdische volk in de vier delen van Koerdistan? En hoe kan in dit verband nationale eenheid worden gerealiseerd?
Het vinden van een oplossing in het Midden-Oosten is in zekere zin alleen mogelijk door de geografie zelf te begrijpen. De belangrijkste reden voor de eerste historische interventie in Mesopotamië, een gebied dat wordt bewoond door het Koerdische volk en vele andere gemeenschappen, ligt in de geopolitieke en geostrategische realiteit. Hoewel mensen kortstondige gebeurtenissen vaak omschrijven met de uitdrukking “geografie is het lot”, wordt daarmee eigenlijk de geostrategische realiteit bedoeld. Kapitalistische machten waren zich hier natuurlijk van bewust. De bepalende factor in de manier waarop wereldmachten het Midden-Oosten benaderden, was kapitaal. De cultuur van coëxistentie tussen volkeren en geloofsovertuigingen werd genegeerd, terwijl het principe van “verdeel en heers” de overhand had.
De motivatie achter de eerste interventie in Mesopotamië, en dus ook in Koerdistan, was precies deze. Er moest een hegemonie worden gevestigd, gebaseerd op het kader van de kapitalistische moderniteit. Bijna een eeuw lang werd deze hegemonie versterkt door bekrompen nationalistische en jihadistische groeperingen, samen met regionale staten. In het systeem dat in het Midden-Oosten tot stand is gekomen, zijn de winnaars de wereldmachten, kapitaalgroepen en reactionaire collaborateurs, terwijl alle volkeren en geloofsovertuigingen de verliezers zijn. In werkelijkheid hebben ook Arabieren, Perzen en Turken verloren, omdat de rigide mentaliteit van de natiestaat crises en chaos in stand heeft gehouden.
In Iran en in de hele Arabische wereld kwamen hiertegen ernstige bezwaren naar voren, maar die leverden geen tastbare resultaten op. De fundamentele reden hiervoor was het ontbreken van een politiek programma voor bevrijding. Om te begrijpen waarom het regime dat na de revolutie in Iran ontstond zijn huidige vorm heeft aangenomen, moet men hiernaar kijken. Ook de Arabische Lente miste een politiek en democratisch programma.
De reden achter de internationale samenzwering van 9 oktober tegen Öcalan ligt ook in deze context. Öcalan ontwikkelde een politieke analyse die de hele regio beïnvloedde en stelde een democratisch oplossingsmodel voor. Hij stelde democratische moderniteit tegenover kapitalistische moderniteit en bracht het paradigma van de democratische natie naar voren als alternatief voor de monolithische en assimilerende dominantie van de natiestaat.
In dit stadium is het duidelijk dat de internationale samenzwering is mislukt. De gebeurtenissen in het Midden-Oosten hebben de heer Öcalan gelijk gegeven. Het Rojava-model bestaat nu als realiteit. Alle volkeren geven vorm aan hun visie op de toekomst door naar dit model te kijken, aangezien Koerden, Arabieren, Turkmenen, Syriërs, Yezidi’s, Alevieten en Circassiërs allemaal in het systeem zijn geïntegreerd. Daarom is het Rojava-model een bron van volkeren en geloofsovertuigingen geworden. Het is ook duidelijk dat dit een diepgaande invloed heeft gehad op de Koerdische nationale eenheid, aangezien de ideeën van de heer Öcalan het Koerdische volk ontologisch zichtbaar hebben gemaakt over de hele wereld.
Om deze reden verklaarde Öcalan in zijn videoboodschap van 9 juli: “Het bestaan is erkend, het hoofddoel is bereikt.” Deze uitspraak heeft vele betekenislagen. In wezen betekent de erkenning van het bestaan dat het Koerdische volk zich nu meer moet richten op de agenda van nationale eenheid.
Hoe heeft het Rojava-model de Koerdische nationale eenheid beïnvloed?
Ongetwijfeld zijn er al sinds de tijd van Ehmede Khani inspanningen geleverd om de Koerdische nationale eenheid te bevorderen. Verdeeldheid en versnippering zijn altijd de zwakste punten van het Koerdische volk geweest, maar dit zijn ook de punten waar mondiale en regionale machten het meest bang voor zijn. In die zin is de Koerdische nationale eenheid ook gericht op het bevorderen van regionale democratisering. Vandaag de dag zijn de relaties tussen Koerden in de vier delen van Koerdistan levendiger dan ooit. Een Koerd in Noord-Koerdistan (Bakur) is nieuwsgierig naar wat er in Oost-Koerdistan (Rojhilat) gebeurt, en voor elke Koerd is Rojava een rode lijn.
Een van de resultaten van het democratische proces en het vredesproces dat onder leiding van Öcalan in gang is gezet, is de heropleving van de betrekkingen tussen de Koerden. In Rojava werd de Conferentie voor Eenheid en Gemeenschappelijk Standpunt gehouden, in Sulaymaniyah werd het Koerdisch Vrouwenplatform voor Eenheid opgericht en in Zuid-Koerdistan (Başur) werden belangrijke contacten gelegd. Als gevolg daarvan komen de Koerden steeds dichter bij elkaar en zijn hun interne tegenstellingen gedeeltelijk verminderd. Deze ontwikkeling vloeit voort uit het feit dat de stellingen van Öcalan weerklank hebben gevonden en erin zijn geslaagd een ruimte voor Koerden te openen binnen de regionale verhoudingen. Naarmate de Koerden meer aanwezigheid en invloed krijgen in het Midden-Oosten, zullen hun dialoog en samenwerking natuurlijk verder worden verdiept.
Het is echter ook een realiteit dat de inspanningen voor nationale eenheid nog niet volledig zichtbaar zijn geworden. Wat voor soort sociale mechanismen wil het Democratisch Eenheidsinitiatief tot stand brengen om deze tekortkoming aan te pakken? Welke rol spelen jongeren- en vrouwenbewegingen in dit proces?
De Koerdische strijd om te overleven is in zekere zin altijd een strijd geweest om eenheid te creëren. Het idee dat bevrijding onmogelijk is zonder nationale eenheid werd eeuwen geleden al verwoord door Ehmede Khani in zijn werk Mem û Zin. Het is dan ook geen gemakkelijke taak om nationale eenheid te bereiken voor een volk dat geografisch versnipperd is, waarvan de culturele waarden zijn verwoest, waarvan de taalkundige eenheid is verzwakt en waarvan het bestaan zelf wordt ontkend. Dit komt doordat er een systematisch beleid van categorische ontkenning tegen het Koerdische volk is gevoerd.
Desondanks hebben de Koerden zich georganiseerd en het kader van democratische moderniteit als levensmodel gepresenteerd. Het is duidelijk dat de visie van de heer Öcalan op een oplossing de inspanningen voor nationale eenheid nieuw leven heeft ingeblazen. Als alle volkeren van Koerdistan hier vandaag aandacht aan besteden, is vooruitgang onvermijdelijk.
Als met nationale eenheid een nationaal congres wordt bedoeld, dan valt daarover te discussiëren. Als het argument is dat de inspanningen voor nationale eenheid nog niet voldoende zijn, dan zit daar een kern van waarheid in. Er zijn echter belangrijke ontwikkelingen geweest in de richting van eenheid. Niet alleen vandaag, maar door de hele geschiedenis heen is de kwestie van nationale eenheid nooit van de agenda verdwenen.
Natuurlijk hebben de Koerdische inspanningen voor nationale eenheid altijd de regionale machten het meest gealarmeerd. Het Sadabad-pact, het Ankara-akkoord en zelfs het Adana-memorandum hadden in wezen betrekking op de Koerden. Door middel van deze akkoorden probeerde elke staat “zijn Koerden” onder controle te houden. Dit doel is echter nooit bereikt. De Koerdische realiteit kwam langzaam maar zeker naar voren op het niveau van het collectieve bewustzijn. Het gevoel van eenheid onder Koerden heeft altijd gestage vooruitgang geboekt, aangezien de Koerdische vrijheidsstrijd in elke context onder zijn eigen unieke omstandigheden is voortgezet. Nu, na een halve eeuw van strijd, hebben we een nieuwe fase bereikt in dit voortdurende proces.
Welke fase is dat?
In dit stadium zijn de vrijheid van het Koerdische volk en de democratisering van het Midden-Oosten nauw met elkaar verweven geraakt. De fundamentele hefboom voor deze vrijheid is uiteraard nationale eenheid. Het Democratisch Eenheidsinitiatief is opgericht om de solidariteit tussen de volkeren van Koerdistan te versterken, een democratische en pluralistische levenswijze te bevorderen en de inspanningen voor Koerdische nationale eenheid uit te breiden. In die zin benadrukken we dat de Koerdische kwestie een kwestie van politieke status is en pleiten we voor een democratische oplossing.
Het belangrijkste kenmerk van het initiatief is zijn pluralisme. Vertegenwoordigers van verschillende volkeren en geloofsovertuigingen worden samengebracht en vertegenwoordigd onder deze paraplu. Wanneer we het dus hebben over nationale eenheid, bedoelen we niet alleen Koerden, maar alle volkeren. Naast verenigingen, politieke partijen en vakbonden is er ook een delegatie van 60 procent uit het publiek. Ons doel is om deze structuur verder uit te breiden en het idee van eenheid tot een strategische agenda te maken.
Om dit te bereiken is een krachtige strijd nodig, die alleen mogelijk is onder leiding van vrouwen en jongeren, aangezien zij de meest dynamische elementen van de samenleving zijn. Zij zijn ook het doelwit van het speciale oorlogsbeleid dat in Koerdistan wordt gevoerd. Naarmate het initiatief groeit, zal het daarom een evenwichtige kracht worden, zowel tussen volkeren als binnen de samenleving.
Vandaag de dag nemen de sociale spanningen toe en ontstaan er zelfs conflicten binnen families. Elke dag ontvangen we nieuws over doden op straat en blijven we onze jongeren verliezen. De enige manier om dit te overwinnen is door de sociale solidariteit te versterken, nationale eenheid te bereiken en een gemeenschappelijk doel te creëren. Om deze reden blijven we ons inzetten om van het Initiatief een belangrijk referentiepunt voor deze doelen te maken.
Aan de andere kant is sociale participatie ook cruciaal om vrede duurzaam te maken. Hoe moet volgens u het sociale systeem dat door het Koerdische volk is opgebouwd, met zijn vermogen tot organisatie en inclusie, zich verhouden tot de huidige politieke structuur van Turkije?
De Koerdische vrijheidsstrijd is in de loop van tientallen jaren uitgegroeid tot een diepgaande sociale beweging. Een strijd kan niet standhouden als individuen geen politieke subjecten zijn en als de samenleving niet georganiseerd is. De weg vooruit ligt in het tot stand brengen van een pluralistisch en participatief democratisch begrip.
Om deze reden zien we dat de heer Öcalan zich bij het formuleren van zijn paradigma heeft gericht op alle componenten en elementen van de samenleving. Vandaag de dag hebben we het niet alleen over vrede en oplossing; een van de meest essentiële kwesties op de agenda is de opbouw van een democratische samenleving. Vrede kan soms tijdelijk worden bereikt, soms permanent, maar het is de democratische samenleving die een duurzame en eervolle vrede in stand houdt. Een democratische samenleving is in zekere zin een politieke samenleving, een samenleving die in staat is een cultuur van consensus te cultiveren die de redenen voor conflicten en oorlog wegneemt.
Met dit besef organiseerde de DEM-partij nog voor het einde van 2024 openbare bijeenkomsten in tal van steden. De vastberadenheid van de Koerden en de democratische krachten in hun eis voor een oplossing en hun streven naar vrede werd zichtbaar. Na de oproep van 27 februari voor vrede en een democratische samenleving werden deze bijeenkomsten systematischer. Er werden meer dan tweeduizend bijeenkomsten gehouden en overal werden de principes van duurzame en eervolle vrede uiteengezet.
Vrede is geen geschenk dat politieke machten aan volkeren kunnen schenken. Als democratie en vrede tot stand moeten komen, moeten ze voortkomen uit maatschappelijke participatie en de opbouw van een democratische samenleving. Met dit besef organiseerde de DEM-partij naast haar openbare bijeenkomsten ook vergaderingen met vakbonden, verenigingen en politieke partijen.
Op dit moment is het duidelijk dat het Koerdische volk vasthoudt aan vrede en zijn democratische eisen zijn inmiddels algemeen bekend. De regerende Partij voor Rechtvaardigheid en Ontwikkeling (AKP) heeft echter geen echte inspanningen geleverd om vrede te bevorderen. Hoewel de oppositie het proces gedeeltelijk steunt, heerst er geen echte sfeer van vrede.
Dit proces mag niet worden beschouwd als een tactische manoeuvre; vrede moet veeleer worden gezien als een strategische doelstelling. Het vredesproces mag niet worden gereduceerd tot een kwestie van politieke conjunctuur of een verkiezingsinstrument. De Koerdische politiek en met name de heer Öcalan zijn zich hier terdege van bewust. Daarom drong de heer Öcalan aan op de oprichting van een parlementaire commissie. Via die commissie kwamen de bestaande politieke structuur en de oppositie samen en werden mensen met zeer uiteenlopende achtergronden gehoord. Het is dan ook van essentieel belang dat de politieke macht en de staat hun benadering van het proces herzien.
Als er vrede moet komen, moet het discours over Rojava veranderen en moet er een klimaat van tolerantie tussen volkeren worden bevorderd. Het Koerdische volk kan echter niet passief wachten op vrede en democratie; het moet zijn sociale organisatie uitbreiden voor zover de omstandigheden dat toelaten. Vrede kan niet worden behandeld als een gunst, noch kunnen democratische rechten worden aangeboden als liefdadigheid.
Dialoog en onderhandelingen zijn van cruciaal belang voor de belangen van het Koerdische volk en alle volkeren. In die zin vormt de basis die de heer Öcalan door middel van dialoog heeft gelegd een gouden kans, niet alleen voor de Koerden, maar voor iedereen in de regio. Daarom verbreedt elke stap die wordt gezet om de Koerdische kwestie op te lossen ook het fundament voor de strijd voor democratie en vrijheid. Dit proces kan alleen worden bevorderd door het collectieve bewustzijn van een democratische samenleving.
Bron: ANF

