1)
Naast me komt een jong stelletje zitten – hij met pittig opgeschoren koppie en Tarkan outfit inclusief smetteloos strakke sneakers, zij: lang haar, scheiding strak in het midden, stoere highlights. Ze kijkt me even wat timide aan. Ze bestellen een koffie en beginnen wat te kletsen… Voor mij klinkt het nogal Zuid-Turks. Even later komt de koffie, en zoeken ze naar de suiker. Die staat op mijn tafeltje. Hij draait zich om, ik geef de suiker door.
–Mag ik vragen: kom je toevallig uit het zuiden van Turkije?
–Nee, uit Ankara. Spreek je Turks dan?
–Nee. Maar ik herken het dialect. Ik heb nogal es met Turkse vluchtelingen te maken
–Oh, maar dat zijn geen èchte Turken.
–Tja, uh, fijne middag nog.
Om dan nog even door te schakelen naar Can Dundar en andere gevluchte journalisten leek mij niet meer zo wijs. Laten we het hier gezellig houden. Ik vrees ook, dat Zuid-Turkije ook al niet helemaal ècht Turks mag heten, en — voor hem — Ankara zo’n beetje het Bavaria van het echte Turkije is.. Okay dan. Dat kan ik niet weten.
2)
Wanneer je als westerse journalist in Turkije hoogte wil krijgen van de situatie, dan zijn de Turken doorgaans bereid je veel moois te laten zien. Maar vraag je ze om es met een Koerdische man of vrouw te praten, kijk dan niet op als het gezicht betrekt en je word toegefluisterd: “Dat zijn slèchte mensen!”. Zo pijnlijk als het aankomt, zo eerlijk is het ook gemeend. Het is de naakte waarheid over het alledaagse racisme dat breed in de Turkse samenleving leeft. Dit moet je meemaken om te weten hoe het racisme top down tot in de haarvaten van de Turkse samenleving klopt en verkleefd zit.
Het zit in alles. In de volstrekt ongelijke perspectieven. In het vogelvrij verklaren van Koerdische vrouwen die voor democratie pleiten. Tot en met de zegeningen van Erdogan, die voorafgaand aan de inval van Afrin zijn soldaten al op het hart drukte dat zij gevrijwaard zijn van iedere aanklacht tegen de oorlogsmisdaden gepleegd op de Koerden. Wat uitmondde in het trots naakt rondslepen van een gedode YPG strijdster door de straten van het veroverde gebied. Recentelijk werd dat door de Turks geallieerde milities dat nog es dunnetjes overgedaan.
Dat Europa en Amerika daar wat bedremmeld naar blijven kijken vind ik nog het meest verontrustend. Dat uitgerekend Rusland ( Tjetjenië,Georgië, Oekraīne) de eer geniet om daar nu de boel wat in de gaten te houden.. moet ik dat zien als dat een soort Neo-Darwinisme? Als of alleen machten van de zelfde hufterigheidsgraad elkaar goed weten te verstaan, en samen het schoolplein mogen opdelen?
Auteur: Paul Terlunen