Er is een overvloed aan gevallen in de geschiedenis waarin geweld tegen vrouwen systematisch als oorlogswapen is gebruikt. Legers gebaseerd op patriarchale ideeën gebruiken verkrachting, seksuele marteling en andere methoden om de vijand te “onteren”.
Als het gaat om vrouwelijke strijders, wordt seksueel geweld vaak gebruikt om niet alleen de individuele vrouw te “vernederen”, maar ook om de vijand en zijn samenleving als geheel te traumatiseren. Meestal erkennen legers mannelijke tegenstanders als vijanden, terwijl ze vrouwelijke tegenstanders als “hoeren” beschouwen.
Seksueel geweld tegen vrouwen heeft een lange traditie in de context van de Turkse staat. Tot op heden wordt feminicide tijdens de genocide op de Armeniërs en de genocide op Syrische christenen in 1915 (Seyfo) in het reguliere Turkije ontkent, hoewel de oprichting van de nationale staat van vandaag op hen is gebaseerd.
In Turkse gevangenissen werd seksueel geweld in de jaren tachtig vooral gebruikt tegen vrouwen uit revolutionaire groepen. Sakine Cansız, mede-oprichter van de Koerdische Arbeiderspartij PKK, die op dat moment deelnam aan het gevangenisverzet, beschrijft in haar memoires seksueel geweld als gebruikelijke martelpraktijk. Tot de dag van vandaag blijven deze praktijken zich voordoen in de staatsgevangenissen.
De Turkse staat en zijn media beweren herhaaldelijk dat Koerdische guerrillastrijders in de bergen worden misbruikt. De onderliggende bedoeling is om het conservatieve deel van de Koerdische samenleving boos te maken om te voorkomen dat mensen de PKK steunen. Maar ook om de toestroom van duizenden vrouwen in de bergen tegen te gaan.
Terwijl de gemolesteerde lichamen van mannelijke guerrilla’s vaak door het Turkse leger worden gefilmd voor propagandadoeleinden (vooral sinds de jaren 1990), worden de lichamen van vrouwelijke strijders vaak “gedomineerd” en ontkleed. Ook werden er “maagdelijkheidstests” op dode vrouwelijke guerrillastrijders uitgevoerd.
In 2018 werd het lichaam van YPJ-strijder Barîn Kobanê, ondersteund door Turkije, verminkt in Efrîn. Haar borsten werden afgesneden en haar verminkte lichaam werd vol trots getoond. Tijdens de voortdurende invasie werden vrouwelijke activist en politicus Hevrin Khalaf op brute wijze vermoord. Turkse media noemden het een succes.
Ook het lichaam van YPJ-strijder Amara Rênas werd verminkt en op een vernederende manier gefilmd door pro-Turkse militieleden. De recente gevangenneming van YPJ-strijder Çiçek Kobanê interpreteren velen als een symbolische demonstratie van mannelijke heerschappij over Rojava, een plaats die bekend staat om de zelfverdediging van vrouwen.
Dit alles moet worden gezien in de context van het belang van Rojava voor vrouwen. De YPJ wordt beschouwd als een actieve kracht voor de bescherming van een radicaal, liberaal, politiek en sociaal project van vrouwen. De nederlaag van de zogenaamde “Islamitische Staat” (IS) werd door vrouwen vooral als een ideologische overwinning beschouwd. Een historische gebeurtenis.
Gewapende groepen die geseksualiseerde wreedheden tegen vrouwen filmen en materiaal met de wereld delen, documenteren niet alleen hun eigen oorlogsmisdaden. Door triomfantelijk te poseren met dode, ontblootte en verminkte lichamen van Koerdische vrouwen, communiceren ze tegelijkertijd hun ideologie.
De Koerdische vrouwenbeweging ziet parallellen tussen de IS, Erdogan, Trump en Poetin en hun gewelddadige, patriarchale ideologieën, gebaseerd op recente ervaringen en een analyse van het patriarchaat als 5000 jaar oud systeem, dat overeenkomsten aantoont in hun recente verklaringen.
Auteur: Dilar Dirik