Met de herinvoering van VN-sancties tegen Iran – voor het eerst in tien jaar – zijn de binnenlandse en buitenlandse politieke omstandigheden van de Islamitische Republiek fundamenteel veranderd. De crisis beperkt zich niet tot economische beperkingen: Iran staat op de rand van een economische ineenstorting, raakt internationaal steeds meer geïsoleerd en wordt geconfronteerd met enorme veiligheidsuitdagingen. ANF Nieuwsagentschap sprak met Fuad Beritan, lid van de uitvoerende raad van de Partij voor een Vrij Leven in Koerdistan (PJAK), over de omvang van deze verandering en mogelijke toekomstscenario’s.
Na de inwerkingtreding van het zogenaamde snapback-mechanisme zijn alle VN-sancties tegen Iran opnieuw van kracht geworden. Hoe beoordeelt u de gevolgen van deze ontwikkeling voor de situatie in het land?
De terugkeer van VN-sancties na de activering van het snapback-mechanisme is niet louter een economische of diplomatieke gebeurtenis; het moet worden gezien als een keerpunt in de structurele erosie van de Islamitische Republiek. Deze transformatie betekent dat het regime een fase is ingegaan waarin internationaal isolement niet langer een geleidelijk proces is, maar een verhard en onvermijdelijk gegeven is geworden. Vandaag de dag heeft de Islamitische Republiek noch de capaciteit om tot een akkoord te komen met het Westen, noch de steun waarvan zij eerder dacht dat China en Rusland die zouden kunnen bieden. De spanningen blijven niet beperkt tot de VS en Israël; de meeste regeringen wereldwijd, van de Europese Unie tot Moskou en Peking, zijn verplicht om deze sancties toe te passen. Dit is de ergste situatie waarin een regime binnen het internationale systeem terecht kan komen.
Vanuit het perspectief van het internationaal recht heeft de terugkeer van sancties een diepere betekenis. De Islamitische Republiek staat praktisch op het punt om onder hoofdstuk VII van het VN-Handvest te vallen, een status waarin een staat wordt beschouwd als een bedreiging voor de wereldvrede en veiligheid. Als deze weg wordt voortgezet, zou het kunnen uitlopen op een situatie vergelijkbaar met die in Irak of Libië. Het is echter duidelijk dat de ernst waarmee het Westen deze sancties implementeert en controleert, doorslaggevend zal zijn. De Islamitische Republiek zal wellicht proberen om door middel van concessies of tactische manoeuvres obstakels op te werpen voor de volledige uitvoering, maar zelfs in het mildste scenario zal de klap voor de structuur onvermijdelijk zijn.
Het belangrijkste punt is dit: als deze sancties van kracht worden, zal de verkoop van Iraanse olie aan China – de grootste bron van inkomsten voor het regime – ernstig worden beperkt. Een regering die al worstelt met chronische begrotingstekorten zal geen alternatief hebben als andere financiële knelpunten zich verder verscherpen. Uit bestaande statistieken blijkt dat de dagelijkse olie-export van Iran ongeveer anderhalf miljoen vaten bedraagt, waarvan het grootste deel naar China gaat. Volgens schattingen zal de terugkeer van sancties dit cijfer in het meest optimistische scenario terugbrengen tot 700.000 vaten en in een streng scenario tot ongeveer 500.000 vaten. Dit is niet alleen een economisch cijfer, het is een systemische schok. Een schok die snel zal doorwerken in het leven van mensen en als een tsunami alle niveaus zal overspoelen: economie, politiek, veiligheid en zelfs sociale relaties.
Wanneer de politieke macht zich in een staat van symbolische zwakte en chronisch falen bevindt, versterkt elke externe druk het veiligheidskarakter van de structuur. Vanaf nu zal de besluitvorming in de Islamitische Republiek nog meer op veiligheid gericht worden. De structuur zal gedwongen worden om over te stappen op nieuwe modellen op het gebied van veiligheid, defensie, economie en bestuur. Eerdere modellen zullen niet alleen inefficiënt zijn, maar ook volkomen onbruikbaar.
Het ontwerpen en implementeren van nieuwe modellen zal echter ook op ernstige obstakels stuiten. De heersende mentaliteit, de publieke ruimte en de geest van de structuur zijn doordrongen van mislukking en erosie. Een dergelijke basis biedt geen ruimte voor creativiteit of vernieuwing.
In deze fase zal de Islamitische Republiek een grotere kwetsbaarheid ervaren. Naarmate de externe druk toeneemt, de middelen afnemen en de sociale onvrede toeneemt, neemt het aantal fouten in het systeem toe. Dit betekent dat elke eenvoudige gebeurtenis snel kan uitmonden in een veiligheidscrisis. Parallel aan dit proces zal het regime steeds meer gaan leunen op veiligheid en militaire troepen. De regering, als uitvoerende en functionele instelling, zal in feite instorten. Een structuur zonder begroting of middelen kan alleen haar eigen bestaan in stand houden, maar niet het land besturen.
Het vooruitzicht dat uit deze situatie voortkomt, is een economische en structurele ineenstorting. De snelheid en diepte daarvan hangen af van verschillende factoren, waaronder mogelijke verschuivingen in het gedrag en de keuzes van het regime die afwijken van eerdere chronische patronen, zoals het openstellen van de interne politieke ruimte of het zoeken naar nieuwe formules voor externe overeenkomsten. Maar tot op dit moment is er geen enkele bereidheid zichtbaar om deze twee wegen in te slaan. De centrale mentaliteit van de structuur is uit balans geraakt en staat zelfs haaks op eerdere versies ervan.
Samenvattend: Iran is een nieuwe fase ingegaan, zowel op politiek als op sociaal vlak. De herhaalde fouten van het regime hebben de algemene kosten sterk doen stijgen, en als deze fouten worden voortgezet, zou dit de structurele ineenstorting kunnen versnellen, waardoor de Islamitische Republiek praktisch verlamd zou raken. De weg die tot nu toe is ingeslagen, gaat precies in deze richting; een situatie die vergelijkbaar is met die in Venezuela of Irak vóór de Amerikaanse invasie.
Naast al deze variabelen mag de spanning tussen de Islamitische Republiek en Israël niet over het hoofd worden gezien. Deze mate van vijandigheid sluit de mogelijkheid van een militaire aanval of zelfs de eliminatie van de leider niet uit. Een dergelijke gebeurtenis zou het hele scenario in een volledig nieuwe fase kunnen brengen. Kort samengevat: op korte termijn is er geen wonder in zicht. De Islamitische Republiek schommelt slechts tussen drie opties: slecht, slechter en slechtst.
Afgezien van de kwestie van sancties en de gevolgen daarvan, welke richting gaan de andere huidige crises in Iran op? Op welke gebeurtenissen moeten mensen zich voorbereiden?
De gelijktijdigheid van crises in Iran is niet alleen een bittere realiteit, het is ook een bepalende en noodlottige variabele. We hebben niet alleen te maken met een regering die sancties opgelegd heeft gekregen, maar ook met een structuur waarvan de grensoverschrijdende investeringen van de afgelopen vier decennia zijn mislukt, die intern zware militaire nederlagen heeft geleden, waarvan het nucleaire programma ernstig is beschadigd en die verstrikt is geraakt in corruptie, inefficiëntie en onderdrukking.
Nu zijn al deze opgestapelde crises verweven met supercrises van economische, sociale en ecologische aard, waardoor het land op de rand van een explosie staat. Iran wordt vandaag de dag niet alleen geconfronteerd met een ongebreidelde inflatie, de ineenstorting van de waarde van de nationale munt, wijdverbreide werkloosheid en structurele corruptie, maar ook met een samenleving waarin diepe klassenverschillen, geïnstitutionaliseerde religieuze en etnische discriminatie, fundamentele botsingen tussen de levensstijl van de burgers en het regime, de confrontatie van vrouwen met de politieke macht, een jonge bevolking die in conflict is met de waarden van het systeem, migratie van de elite en meerlagige gilde- en arbeidsprotesten tegelijkertijd actief zijn. Bovendien bedreigen klimaatverandering, waterschaarste, luchtvervuiling en de vernietiging van natuurlijke hulpbronnen de basis van het collectieve leven. Meer bepaald zijn het natuurlijke leven en de bioveiligheid van de samenleving verstoord door het bestuur van de Islamitische Republiek.
Wat deze situatie nog gevaarlijker maakt, is niet alleen het aantal crises, maar ook het feit dat ze gelijktijdig plaatsvinden en met elkaar verweven zijn. Dit is wat in transitietheorieën wordt aangeduid als een ‘structurele supercrisis’: het moment waarop het politieke systeem niet langer in staat is zichzelf te reproduceren en elke reactie een nieuwe crisis veroorzaakt.
In dergelijke omstandigheden probeert de Islamitische Republiek deze mislukkingen, inefficiënties en structurele erosie te verbergen door intern haar macht te tonen. De ongekende toename van executies, de intensievere onderdrukking en de retoriek van de regering zijn geen tekenen van autoriteit, maar indicatoren van een autoriteitscrisis. Een macht die zijn toevlucht neemt tot naakt geweld om te overleven, heeft in feite zijn symbolisch kapitaal verloren. Dit is het moment waarop het regime vervalt in de ‘illusie van autoriteit’; het denkt dat het door hardhandig optreden de crises kan bedwingen, terwijl deze machtsvertoon juist een bewijs is van zwakte en verval.
Natuurlijk mag niet worden aangenomen dat de Islamitische Republiek haar repressieve macht volledig heeft verloren; een nauwkeurigere omschrijving is dat deze macht is verzwakt en uitgehold. De structuur van de Islamitische Republiek is fundamenteel ontworpen voor interne repressie, niet voor confrontatie met een externe vijand. Aan de andere kant heeft de volksoppositie zich in veel gevallen nog niet volledig losgemaakt van de logica van de heersende structuur. De fundamentele vraag blijft onbeantwoord: wat is het model van collectieve strijd tegen een regering waarvan het belangrijkste instrument geweld is? In hoeverre is dit model verspreid in de samenleving?
De afgelopen maanden worden we geconfronteerd met een fenomeen dat we de ‘staat van onzekerheid en afwachting’ kunnen noemen. Een deel van de samenleving en politieke krachten wachten op een verandering van buitenaf om de regering voor hen te verdrijven. Niemand weet of er een externe militaire interventie zal plaatsvinden, maar vanuit politiek oogpunt is het noodzakelijk om op elk scenario voorbereid te zijn. Toch is er een onweerlegbare realiteit: geen enkele interventie kan het handelen van het volk en het initiatief van de samenleving op het gebied van transformatie vervangen.
De gevaarlijkste fout is het afwachtende beleid: ‘Laat de Islamitische Republiek instorten, dan bouwen we een nieuwe orde op’. Dit is een dodelijke illusie. Een overgang zonder maatschappelijke voorbereiding leidt niet tot vrijheid, maar tot chaos of een voortzetting van het despotisme. Het alternatief moet vorm krijgen binnen deze stervende orde, niet na haar ondergang.
Op dit punt krijgt de fundamentele vraag betekenis: ‘Wat is mijn rol? Waar sta ik in de alternatieve orde? Welke bijdrage lever ik aan het opbouwen van de toekomst?” Deze eenvoudige vraag is de hoeksteen van collectief handelen. Als sociaal handelen niet vooraf wordt georganiseerd, zal het machtsvacuüm onmiddellijk worden opgevuld. Daarom is de belangrijkste kwestie vandaag de dag in Iran – en met name in Koerdistan – niet alleen de ineenstorting van de huidige orde, maar ook de voorbereiding op het opbouwen van de alternatieve orde.
Als de samenleving geen invloed kan uitoefenen op de omstandigheden, niet eensgezind kan optreden en niet op het juiste moment het initiatief kan nemen, kan de Islamitische Republiek blijven voortbestaan zonder de crises op te lossen en de kosten opnieuw afwentelen op de bevolking. De regel is duidelijk: de samenleving moet de bestaande ruimte benutten en het bestuursdomein van het regime zoveel mogelijk verkleinen. De collectieve wil moet groter worden dan de wil van de Islamitische Republiek om te overleven. Om een dergelijke situatie te bereiken, zijn er voorwaarden, en de belangrijkste daarvan is het beantwoorden van deze cruciale vraag: welke kracht zal tijdens het ineenstortingsproces de nieuwe orde dragen?
De geschiedenis leert ons dat de val van een politiek systeem op zichzelf niet leidt tot de totstandkoming van democratie. Wat bepaalt wat er uit de ineenstorting voortkomt, is de mate waarin de sociale krachten klaar zijn om het machtsvacuüm op te vullen.
Het ineenstortings- of overgangsproces in Iran vindt natuurlijk niet in een vacuüm plaats. Regionale en mondiale actoren volgen elk hun eigen logica met betrekking tot de toekomst van Iran. Turkije, Israël, Saoedi-Arabië, Qatar, de VAE, de VS, China en Rusland zijn niet louter waarnemers; elk van hen heeft zijn eigen plannen met Iran, en het voortbestaan of de ineenstorting van de Islamitische Republiek heeft voor elk van hen een andere betekenis. In een dergelijk scenario zal elke ineenstorting of overgang waarbij geen rekening wordt gehouden met deze variabelen, worden gekaapt of ontspoord.
Daarom moet de interne strategie tegelijkertijd in staat zijn om “destructieve externe interventies te neutraliseren” en “op slimme wijze gebruik te maken van de machtsverhoudingen”.
Tegelijkertijd is een van de grootste uitdagingen in het proces dat tot de ineenstorting leidt, de strijd om het machtsvacuüm in te nemen. Als politieke, civiele en militaire krachten, zowel binnen als buiten het land, er niet in slagen een “minimaal coördinatiekader” te creëren, kan de ineenstorting leiden tot een burgeroorlog of het herstel van despotisme. Als de Koerdische, Baloch, Arabische, Azerbeidzjaanse en Turkmeense bewegingen en de centrale pro-democratische krachten vanaf nu geen gemeenschappelijke visie op de toekomst en interne afstemming bereiken, kan het toneel worden gekaapt ten gunste van reactionaire krachten. Dit gevaar mag niet worden onderschat.
Als de oppositie in het buitenland blijft kampen met persoonlijke geschillen, rivaliteit om promotie en een gebrek aan verbinding met het sociale veld, zal zij niet alleen nutteloos zijn, maar ook een afschrikkende factor worden. De nieuwe orde is niet het product van één verhaal, één stem en één centrum, maar het resultaat van allianties tussen meerdere en diverse centra van sociale en politieke macht die, zonder elkaar uit te schakelen, een nieuwe democratische structuur mogelijk maken.
Wat is uw specifieke suggestie voor de samenleving op dit moment?
Concrete ervaringen in het Midden-Oosten en Europa hebben aangetoond dat in tijden van historische breuken alternatieve ordeningen niet van bovenaf ontstaan, maar van onderaf. In Rojava in Koerdistan zijn volksraden en zelforganiserende netwerken, temidden van verzet in het veld en in oorlogstijd, erin geslaagd een parallelle en effectieve orde tot stand te brengen. Ook in Oost-Europa hebben lokale raden en burgernetwerken de basis gelegd voor de overgang naar relatief democratische structuren. De duidelijke boodschap van deze voorbeelden is dat het model van collectieve strijd in de huidige omstandigheden opnieuw moet worden gedefinieerd. Het nieuwe alternatief is niet exporteerbaar en kan niet van bovenaf worden opgelegd; het alternatief krijgt vorm wanneer het van onderaf en in het hart van het dagelijks leven wortelt.
Dit proces kan worden omschreven als “verzet en democratie op microschaal in de praktijk brengen”. De eerste eenheid is het gezin; de kleinste sociale cel, waarvan de organisatie voor overleving, wederzijdse hulp en veerkracht de eerste stap is in het opbouwen van het alternatief. Een niveau hoger bevinden zich de straat en de buurt: het vormen van kleine comités, lokale raden, netwerken voor wederzijdse hulp, rolverdeling en het registreren van gedeelde middelen zijn fundamentele maar essentiële instrumenten voor het terugwinnen van sociale macht. Deze geest en organisatie moeten zich uitbreiden van de microschaal naar het regionale en stedelijke niveau.
Het belang van dit model is nu verdubbeld, omdat de snelheid waarmee de heersende structuur instort is toegenomen en de kans op oorlog of grote spanningen op elk moment bestaat. In een dergelijke fase is passief afwachten of hopen op externe interventie niet de juiste reactie. Het juiste antwoord is dat de samenleving haar collectieve leven en domein terugwint – uit de greep van de Islamitische Republiek – niet alleen in geografische zin, maar ook in mentale, institutionele en sociale zin. Dit is niet alleen een defensief project, het is een herdefiniëring van het maatschappelijk gezag.
De Islamitische Republiek streeft er in deze situatie naar de samenleving versnipperd, geïsoleerd, ongemotiveerd en zonder wil te houden. Het tegenovergestelde van deze strategie is het creëren van solidariteit, collectieve wil en georganiseerde actie. Om te overwinnen moet afstand worden genomen van het lot dat de heersende structuur wil opleggen, en moet het proces van vernietiging van de samenleving en het milieu worden gestopt. De kosten van uitstel zullen in de toekomst veel zwaarder zijn. Een dergelijke geest is niet alleen bedoeld om de crisis te overwinnen, maar vormt ook de basis van een democratische orde die haar legitimiteit ontleent aan collectieve wil.
De nabije toekomst van Iran is vol onvoorspelbare gebeurtenissen: van de mogelijkheid van oorlog tot de dood van de leider en interne machtsstrijd. Maar deze toekomst is niet per se somber. Als de samenleving zich organiseert, kan het machtsvacuüm een voedingsbodem worden voor het ontstaan van een democratische orde. Echte overwinning kan niet alleen worden samengevat in de val van een versleten en repressief systeem; overwinning betekent het vermogen van de samenleving om een nieuw alternatief te creëren dat van onderaf begint, gebaseerd is op vrijheid en gelijkheid, en menselijke waardigheid tot de basis van zijn legitimiteit maakt.
Deze historische plicht ligt nu voor het Iraanse volk: het bouwen aan de toekomst, niet na de crisis, maar in het hart van deze crisis en vanaf dit moment. Het volk van Koerdistan kan, vanwege zijn historische ervaring, capaciteiten en erfenis van verzet, in deze fase een voortrekkersrol spelen. Ook wij, als een kracht die zich inzet voor de wil van ons volk, zijn voorbereid op alle scenario’s die voor ons liggen en zullen onze verantwoordelijkheid op een manier vervullen die onze natie waardig is.
In een brede beoordeling kan, als sociale en politieke krachten zich vanaf nu organiseren in meerlagige, regionale en onderling verbonden kaders, het moment van ineenstorting veranderen in een historische kans om collectieve macht opnieuw op te bouwen en een nieuwe orde te creëren. Wat er vandaag gebeurt, is niet alleen het verval van een orde, maar ook het openen van het veld voor het ontwerpen van een nieuwe orde.
Bron: ANF