Foza Yûsif: Er zal geen verandering komen tenzij Turkije zijn beleid van ontkenning en uitroeiing beëindigt

  • Rojava/Noord- en Oost-Syrië

Foza Yûsif, lid van de Raad van de Democratische Unie Partij (PYD), sprak met persbureau ANHA over de aanvallen van de Turkse staat op Noord- en Oost-Syrië en de recente ontmoeting met de Koerdische PKK-leider Abdullah Öcalan.

Foza Yûsif verklaarde dat de aanvallen van de Turkse staat op Noord- en Oost-Syrië een voortzetting zijn van het beleid van genocide tegen het Koerdische volk: “Het is een oorlogsmisdaad om instellingen en infrastructuur aan te vallen en vrouwen, kinderen en burgers in Noord- en Oost-Syrië af te slachten.”

Foza Yûsif verklaarde dat de Turkse staat Noord- en Oost-Syrië aanviel met de actie tegen TUSAŞ (Turkish Aerospace Industries Incorporated Company) in Turkije als excuus, ondanks het feit dat het Autonoom Bestuur van Noord- en Oost-Syrië er niets mee te maken had.

Foza Yûsif zei: “De Turkse staat wil zijn brute aanvallen op de regio legitimeren met leugens. De actie in Turkije heeft niets te maken met het autonome bestuur van Noord- en Oost-Syrië. De Turkse staat valt Noord- en Oost-Syrië aan na elke actie tegen Turkije. Met deze aanvallen wil het het Autonoom Bestuur verslaan, de regio bezetten en infrastructuur voorbereiden voor gewelddadige groepen.”

Foza Yûsif vestigde de aandacht op het beleid van de Turkse staat en zei dat Turkije van tactiek is veranderd tegen de Koerden, maar dat het doel altijd hetzelfde is: “De Turkse regering ervaart dualiteit en verwarring door haar mislukte beleid. Als het zijn beleid van ontkenning en vernietiging niet opgeeft, kan het geen verandering teweegbrengen. Turkije vertrouwt op de militaire optie om problemen op te lossen, wat altijd mislukt is. Met zijn laatste aanvallen laat de Turkse staat zien dat zijn tactiek is veranderd, maar zijn strategie en doelen ten opzichte van de Koerden en de regio zijn helemaal niet veranderd.”

Foza Yûsif vervolgde: “Turkije vecht al honderd jaar tegen het bestaan van het Koerdische volk. Het heeft alles gedaan en verkocht voor succes, maar het moet weten dat het de wil van het Koerdische volk en de volkeren niet kan vernietigen. Als Turkije zijn problemen wil oplossen, moet het de rechten van het Koerdische volk en de rechten van de volkeren in de regio erkennen. Wat Turkije heeft gedaan, heeft er alleen maar toe geleid dat mensen zich van het land hebben afgekeerd en het zijn gaan haten. Daarom kan het niet slagen in dit beleid. De Turkse staat is zowel van binnen als van buiten verslagen. Tegenover deze nederlaag moeten we hoe dan ook de eenheid van onze gelederen versterken. Laten we samen ons land en onze eer beschermen. Een aanval op een regio is een aanval op onze toekomst.”

Verwijzend naar het stilzwijgen van de Internationale Coalitie en Rusland, verklaarde Foza Yûsif dat dit stilzwijgen de belangrijkste reden is voor de aanvallen. “Het openstellen van het luchtruim voor de Turkse staat betekent het goedkeuren en toelaten van deze troepen. We roepen hen op om een einde te maken aan dit tweeslachtige en onrechtvaardige beleid.”

Over de recente verklaringen van Turkije over leider Abdullah Öcalan en de Koerdische kwestie zei Foza Yûsif: “Wat de bedoelingen van deze verklaringen ook zijn, ze laten zien dat Turkije erkent dat zijn militaire strategie is mislukt en dat het isolatiebeleid tegen leider Abdullah Öcalan heeft gefaald. Leider Abdullah Öcalan is de eerste gesprekspartner voor vrede, en hij heeft de sleutel tot de oplossing in handen. De Koerdische kwestie is een regionale en internationale kwestie geworden. De Koerden zijn een strategische macht geworden. Geen enkele politiek kan slagen zonder de Koerden.

Turkije staat nu voor twee uitdagingen: ofwel verandert het zijn strategie ten opzichte van de Koerden, ofwel vervalt het in de situatie van veel andere staten in de regio. Tayyip Erdoğan, als hoofd van het Groter Midden-Oosten Project, zou het doelwit van dit project kunnen worden. Een vreedzame oplossing voor de Koerdische kwestie zou een nieuwe dageraad zijn voor Turkije.”

Bron: ANHA