De woordvoerder van de Europese Unie (EU) voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid Nabila Massralı heeft een schriftelijke verklaring vrijgegeven over de voortdurende detentie van zakenman en rechtenverdediger Osman Kavala.
In haar verklaring op de website van de afdeling Buitenlandse Zaken en Veiligheidsbeleid van de EU heeft Massralı Turkije opgeroepen om “gevolg te geven aan de aanbevelingen van de Raad van Europa en het bovengenoemde arrest uit te voeren en Osman Kavala vrij te laten als urgentie.”
De volledige verklaring van de EU-woordvoerder is als volgt:
“Het Europese Hof voor de Rechten van de Mens had meer dan een jaar geleden geconcludeerd dat Osman Kavala’s arrestatie en voorlopige hechtenis plaatsvonden ondanks het gebrek aan bewijs ter ondersteuning van een redelijk vermoeden dat hij een misdrijf had gepleegd en werd een bijbedoeling nagestreefd, namelijk hem het zwijgen opleggen en andere mensenrechtenverdedigers af te schrikken.
De beslissing afgelopen vrijdag van een rechtbank in Istanbul om Osman Kavala in de gevangenis te houden, ondanks de ondubbelzinnige definitieve uitspraak van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens, druist in tegen de verklaarde inzet van Turkije voor de rechtsstaat en de eerbiediging van de grondrechten, inclusief het vermoeden van onschuld.
Zoals onderstreept door het Comité van Ministers van de Raad van Europa, zijn de Turkse autoriteiten er niet in geslaagd het sterke vermoeden weg te nemen dat de aanhoudende detentie van de heer Kavala en de opening van een nieuw onderzoek een voortdurende schending vormen van het juridisch bindende arrest van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens van 10 december 2019.
Daarom roepen we de Turkse rechterlijke macht op om gevolg te geven aan de aanbevelingen van de Raad van Europa, het bovengenoemde oordeel uit te voeren en Osman Kavala met spoed vrij te laten.
Als kandidaat-lidstaat en langdurig lid van de Raad van Europa moet Turkije dringend concrete en duurzame vooruitgang boeken met betrekking tot de eerbiediging van de grondrechten, die een hoeksteen vormen van de betrekkingen tussen de EU en Turkije.”