- Zuid-Koerdistan
Bêwar Emîn, woordvoerder van het Comité voor Buitenlandse Betrekkingen van het vluchtelingenkamp Martyr Rustem Cûdî (Maxmur), verklaarde in een interview met ANF Nieuwsagentschap dat het kamp onder een embargo valt dat op 17 juli 2019 is opgelegd door de Barzanî-clan gedomineerde KDP (regerende partij in Zuid-Koerdistan) en een ander embargo dat op 10 april 2025 is opgelegd door de Iraakse staat.
Aan onderwijs, gezondheidszorg en gemeentelijke behoeften wordt niet voldaan
Bêwar Emîn benadrukte dat het embargo de leefomstandigheden in het kamp negatief heeft beïnvloed: “Er is een embargo opgelegd aan ons kamp door de KDP en Irak. De identiteitspapieren van de mensen worden niet vernieuwd en ze mogen het kamp niet in met bouwmaterialen om hun huizen te bouwen. Ook zijn er problemen op het gebied van onderwijs; onze studenten mogen niet naar de universiteit. In het kamp wordt niet voorzien in onderwijs, gezondheidszorg en gemeentelijke behoeften. Er worden ons verschillende obstakels in de weg gelegd. Er zijn veel mensen in het kamp met chronische ziekten, maar ze kunnen geen behandeling krijgen. De meeste gemeentelijke projecten zijn nog niet voltooid en bouwmaterialen mogen het kamp niet in.”
De rechten van de kampbewoners worden willekeurig geschonden
Bêwar Emîn vervolgt: “De rechten van de kampbewoners worden willekeurig geschonden. De kampbewoners wonen hier al 30 jaar. Zowel de Verenigde Naties als de Irakese regering erkennen ons. Maar nu worden we willekeurig genegeerd. De identiteitskwestie is bijzonder ernstig omdat onze bewegingsvrijheid wordt beperkt. Er worden ook administratieve problemen voor ons gecreëerd. Ondanks het feit dat onze identiteitsbewijzen verlopen zijn, zijn ze niet vernieuwd.”
Studenten wordt het recht op onderwijs ontnomen
Bêwar Emîn merkte op dat universiteitsstudenten in Maxmur al vijf jaar verstoken zijn van hun recht op onderwijs en vervolgde: “De kinderen krijgen hier 12 jaar lang onderwijs dankzij de inspanningen van hun ouders, maar wanneer het tijd is om naar de universiteit te gaan, kunnen ze niet studeren. Deze situatie heeft een enorme impact op jonge mensen. Universitaire studenten worden nu gedwongen om in de bouw te werken. We hebben zieke mensen en volgens de wet is de staat verplicht om hen te behandelen of moeten de Verenigde Naties hulp bieden. Helaas wordt er niets gedaan behalve het opwerpen van obstakels. Dit maakt allemaal deel uit van het embargo dat ons is opgelegd. Onze mensen zijn ontevreden over de houding van Irak.”
Erken de wettelijke rechten van de vluchtelingen in het kamp!
Bêwar Emîn riep Irak op om dit beleid te staken en zei: “We zijn al 30 jaar vluchtelingen in Irak. Geen van de problemen van de mensen in het kamp is door Irak opgelost. Het Arabische volk is een gastvrij volk, maar we zien dat bepaalde kringen binnen de regering onrechtmatige relaties met de Turkse staat aanknopen en zich zo tegen ons keren. De kampbewoners zijn veerkrachtig en hebben nooit toegegeven aan welke druk dan ook. Indien nodig zullen ze hun democratische rechten uitoefenen en hun rechten opeisen. Kortom, het embargo op het kamp duurt voort en we herhalen onze oproep: maak een einde aan deze druk en erken de wettelijke rechten van de vluchtelingen in het kamp.”
Bron: ANF