In de noordelijke Koerdische provincie Colemêrg (Tr. Hakkari) zijn bijna een dozijn gebieden uitgeroepen tot “speciale veiligheidsgebieden”. De maatregel geldt tot het einde van het jaar (31 december) en treft in totaal elf regio’s in de provincies Çelê (Çukurca), Gever (Yüksekova) en Şemzînan (Şemdinli), de gemeente Rûbarok (Derecik) in Çelê en de provinciehoofdstad Colemêrg.
Het kabinet van de gouverneur rechtvaardigt het bevel met een “terroristische dreiging” afkomstig van “separatistische organisaties” op de getroffen locaties en beroept zich op artikel 32(A) van de “Wet op militaire en veiligheidsgebieden”. Dienovereenkomstig heeft alleen de president de bevoegdheid om dergelijke beslissingen te nemen.
Als gevolg van de verordening verkeert Colemêrg in een permanente staat van oorlog en noodtoestand. Er is een absoluut verbod op toegang tot de plaatsen die zijn uitgeroepen tot speciale veiligheidszones, en militaire operaties tegen de guerrilla’s worden bijna non-stop uitgevoerd. Dit zijn voornamelijk landelijke gebieden met weilandenen bergweiden. Voor de bevolking, wier voornaamste bron van inkomsten de landbouw en de veeteelt zijn, betekent de maatregel het economische einde.
Om de getroffen gebieden te mogen betreden, is een speciale vergunning nodig van de gouverneur, de politie of het leger. De ervaring leert echter dat het voor de plattelandsbevolking vrijwel onmogelijk is om ontheffing van de blokkeringsregeling te krijgen. Het gebied rond Colemêrg is al voor 80 procent beperkt gebied. De meeste gebieden zijn gewoonlijk onderworpen aan een verbod van 15 dagen dat voortdurend wordt opgelegd door het kantoor van de gouverneur. Andere provincies die grenzen aan Zuid-Koerdistan (Irak) worden ook getroffen door deze uitputtingsmaatregelen.