- Noord-Koerdistan
Rabia en Resul İhtiyatoğlu runnen een biologische kippenboerderij in Hakkari. Door de economische crisis in Turkije worden de ouders van drie kinderen geruïneerd.
De Koerdische provincie Hakkari ligt in het uiterste zuidoosten van Turkije. De werkloosheid is hoog, de armoede is groot. Er is bijna geen eigen productie, de meeste producten komen uit andere regio’s. Er is een zware economische crisis in Turkije en alles wordt steeds duurder.
Resul İhtiyatoğlu werkte vroeger als technicus. Daarna werd hij om politieke redenen gearresteerd en bracht hij vijf jaar in de gevangenis door. Na zijn vrijlating kon hij geen nieuwe baan vinden. Na lang zoeken is de vader van drie kinderen eindelijk een kippenboerderij begonnen.
İhtiyatoğlu zegt dat er geen investering en geen productie is in Hakkari. 99 procent van al het voedsel komt uit andere regio’s. “Het is hier onder de omstandigheden moeilijk, maar ik doe dit werk nu al twee jaar. Vorig jaar ging het beter, maar dit jaar voelen we ook de economische crisis. De zaken gaan slecht. Het voer voor de kippen wordt geleverd van buiten en is daarom erg duur. Vorig jaar verkochten we een pallet eieren voor twintig lira. Dit jaar kost de pallet al zeventig lira, en toch verdienen we er niets mee”, zegt de Koerdische kippenboer.
In het begin hielden İhtiyatoğlu en zijn vrouw Rabia meer dan duizend kippen. “Vanwege de economische crisis is voer erg duur. We moesten 400 kippen verkopen om geld te verdienen voor voer. We kunnen het voer niet betalen en we verdienen niet genoeg om het gezin te onderhouden. Ik weet niet hoe ik door moet gaan. We krijgen geen steun en omdat we de kippen niet goed kunnen voeren, krijgen we geen goede producten. Er is potentieel voor klanten in Hakkari, maar omdat de prijzen van tarwe en voer blijven stijgen, hebben we geen winst. Als het zo doorgaat, zullen we de boerderij moeten sluiten. Ik vind dit werk leuk, maar de kosten van levensonderhoud zijn erg hoog. Ik maak me vooral zorgen over de toekomst van mijn kinderen.”
Rabia İhtiyatoğlu zegt dat ze al jaren problemen heeft om in haar levensonderhoud te voorzien en nergens een baan kon vinden. Toen haar man het idee van de kippenboerderij kreeg, steunde ze hem: “We zijn dit werk samen begonnen. In het begin waren de voerprijzen betaalbaar en konden we de eindjes aan elkaar knopen. Door de economische crisis gingen de voerprijzen flink omhoog.”
De kippenboer spreekt de uitspraken van de overheid dat binnenlandse productie wordt ondersteund tegen: “We krijgen helemaal geen steun. Het is voor ons heel moeilijk om op de been te blijven. Op dit moment houden we nog 500 kippen. We beginnen heel vroeg maak ‘s morgens het hok schoon en voer de kippen. Daarna laten we ze buiten en luchten het hok. Er is veel vraag naar onze eieren omdat mensen producten willen van biologische veehouderij. Er is bijna geen voedselproductie in Hakkari, bijna alles komt van buiten. Er is geen productie en alles is gebaseerd op consumptie. Mijn man en ik proberen onze kippenboerderij draaiende te houden.”