Het Ecologie Comité van de KCDK-E (Koerdische Democratische Samenlevingen in Europa) heeft een schriftelijke verklaring vrijgegeven over de dodelijke brand tussen Çinar (Xana Axpar) district van Amed (Diyarbakır) en Şemrex (Mazıdağı) district van Mardin, waarbij 14 mensen om het leven kwamen en meer dan 70 anderen gewond raakten en talloze dieren omkwamen.
Het KCDK-E Ecologie Comité riep het Koerdische volk in Europa op om solidariteit te tonen met de slachtoffers van de brand die 19 dorpen trof en zei het volgende:
“De Turkse staat stak niet eens een vinger uit om de nederzettingen te beschermen en de gewonden te behandelen, laat staan in te grijpen bij de branden. De ziekenhuizen konden de gewonden niet behandelen vanwege capaciteitsproblemen.
De genocidale Turkse staat en instellingen gaven er de voorkeur aan om te zwijgen over de brand, waarna het volk met eigen middelen en middelen in actie kwam. Ernstig gewonde burgers werden niet op tijd en ter plaatse behandeld. Duizenden dieren kwamen om, de natuur, nederzettingen en het milieu werden ernstig beschadigd. De staat greep op geen enkele manier in en ging door met het plegen van ecocide.
De partijdige media van de staat berichtten over deze brand, die een groot gebied besloeg, alsof het normaal nieuws was en verborgen de onverantwoordelijkheid van de staat. De staat, die helikopters, vliegtuigen, tanks, kanonnen en geweren inzet voor oorlog, slachting en vervolging, keek zwijgend toe. Het is zonneklaar dat de Turkse staat zowel ecocide als politieke genocide pleegt.
De omvang van de ramp in de regio is verschrikkelijk. De geografie van Koerdistan, waarvan het ecologisch evenwicht al op zijn kop is gezet door oorlog en plundering, heeft door deze brand verlies geleden aan mensenlevens, bezittingen en ecologie.
De manier waarop de Turkse staat omgaat met natuur en milieu en zijn moorddadige houding zijn bekend. Koerdistan wil men veranderen in een onbewoonbare geografie. Daarom werden de mensen met deze mentaliteit aan hun lot overgelaten.
In plaats van dat helikopters, brandweerkorpsen en ambulances ter plaatse kwamen, werden de Koerden onderworpen aan dood, slachting en rampspoed. De staat minimaliseerde en bagatelliseerde de ramp zoveel mogelijk.
Als gevolg daarvan gingen levens verloren door nalatigheid. Duizenden dieren kwamen om. Een grote geografie werd in de as gelegd en een dolk werd in het leven gestoken met een onherstelbare vernietiging van de natuur.”