Amir Reisiyan, de advocaat van de Koerdische politieke gevangene Pakshan Azizi, heeft bekendgemaakt dat het Iraanse Hooggerechtshof de doodstraf van zijn cliënt heeft bekrachtigd.
In een verklaring op zijn social media account zei de advocaat dat de documenten die bij de rechtbank waren ingediend voor de verdediging van Pakshan Azizi ook waren afgewezen.
Pakshan Azizi, geboren in Mahabad en momenteel opgesloten in de Evin-gevangenis in Teheran, is een voorvechtster van vrouwenrechten, journaliste en activiste voor maatschappelijke organisaties.
Achtergrond
Pakshan Azizi is maatschappelijk werkster en werkte ook als journaliste. In augustus vorig jaar werd ze in Teheran gearresteerd door agenten van het Ministerie van Inlichtingen en wekenlang fysiek en psychisch ernstig gemarteld. Ze wordt momenteel vastgehouden in de beruchte Evin gevangenis. Op 23 juli veroordeelde een rechtbank in de hoofdstad van Iran Azizi tot de dood door ophanging wegens “gewapende rebellie tegen het systeem”. Haar dossier werd vervolgens doorgestuurd naar het Hooggerechtshof.
Zonder bewijs werd ze ervan beschuldigd lid te zijn van de Partij voor een Vrij Leven in Koerdistan (PJAK). Zelf ontkent ze dat de beschuldiging ongegrond is en spreekt ze van een politiek vonnis. Processen in Iran zijn systematisch oneerlijk omdat gevangenen het recht op een eerlijk proces wordt ontzegd, inclusief toegang tot een advocaat, en “bekentenissen” die door foltering zijn verkregen worden meestal gebruikt als bewijs voor hun veroordeling.
Pakshan Azizi studeerde sociaal werk aan de Allameh Tabatabai Universiteit in Teheran, waar ze in november 2009 voor het eerst werd gearresteerd. Ze werd beschuldigd van deelname aan studentenprotesten tegen de executie van Koerdische politieke gevangenen. In maart 2010 werd ze op borgtocht vrijgelaten.
Bovendien wordt Azizi opnieuw beschuldigd van “rellen in de gevangenis” in een zaak die wordt behandeld door afdeling 3 van het Evin Openbaar Ministerie, naar verluidt in verband met de tweede ronde van de presidentsverkiezingen van 2024.
Ze was ook al eerder gearresteerd, op 16 november 2009, en werd na vier maanden op borgtocht vrijgelaten.
Begin augustus 2024 werden Aziz Azizi (Pakhshan’s vader), Parshang Azizi (haar zus) en Hossein Abbasi (haar zwager) veroordeeld in een gezamenlijke zaak met Pakhshan Azizi. Elk van hen werd door afdeling 26 van de Revolutionaire Rechtbank van Teheran veroordeeld tot één jaar gevangenisstraf voor de aanklacht “het helpen van een crimineel om zijn proces en veroordeling te ontlopen”. Op 26 september bevestigde het Hof van Beroep deze vonnissen.
Aziz Azizi, Parshang Azizi en Hossein Abbasi werden tegelijkertijd met Pakhshan Azizi gearresteerd en later op borgtocht vrijgelaten.
Op 26 september werd Pakhshan Azizi vanuit de Evîn gevangenis naar een ziekenhuis gebracht nadat haar gezondheidsproblemen verergerden en artsen adviseerden om haar in het ziekenhuis te behandelen.
Op 23 september stond in een bericht op Pakhshan Azizi’s digitale media-account dat het verzoek van de journaliste om behandeling was afgewezen. Het bericht zei: “Pakhshan Azizi lijdt aan hoofdpijn en haar familie is bereid om voor haar behandeling te betalen, maar ze mag nog steeds niet naar een dokter.”
De Koerdische activiste zit onder erbarmelijke omstandigheden gevangen, zonder wettelijke vertegenwoordiging, medische zorg en regelmatige familiebezoeken.
Het doodvonnis voor Pakshan Azizi heeft geleid tot wijdverspreide protesten binnen en buiten Iran. Tal van mensenrechtenorganisaties, waaronder Amnesty International en Human Rights Watch, hebben het vonnis veroordeeld en opgeroepen om het onmiddellijk te herroepen.
Haar medegevangenen in de Evin gevangenis hebben verschillende sit-ins en hongerstakingen gehouden om solidariteit te tonen en te protesteren tegen het vonnis.
Bron: ANF